
Spel & Spelen
Breinontwikkeling van het jonge kind
Hoe jonge kinderen leren
Hoe leert een kleuter en hoe sluit je daar in je klas op aan? Leren kleuters op dezelfde manier als kinderen in hogere groepen? Wat verandert er in de manier waarop zij leren en wanneer? Is er een duidelijke grens te trekken tussen de kleutergroep en groep 3?
De antwoorden op deze vragen vind je in de breinontwikkeling van het kind. Ik neem je hier graag in mee.
Het brein van jonge kinderen is volop in ontwikkeling.
Als je het brein van een kind vergelijkt met een computer, zou je kunnen zeggen dat de hardware in de eerste levensjaren wordt opgebouwd.
Dit duurt tot de leeftijd van een jaar of 6 / 7. Bij het ene kind zal het sneller gaan en bij het andere kind zal het langer duren.
De kinderen ontwikkelen in deze periode onder andere:
- het vermogen tot aandachtig kijken en luisteren
- het spraakvermogen
- het geheugen
- motorische vaardigheden
Als deze basis stevig is, de hardware is er, dan kan de software worden geïnstalleerd: taal en rekenen. Ga je echter te snel, dan zal de computer vastlopen, ofwel, het kind loopt vast.
Zo lang een kind bijvoorbeeld zijn lichaam onvoldoende kan controleren, heeft het onvoldoende lichamelijke vaardigheden die nodig zijn om in de klas te kunnen leren.
Als we kijken naar de kinderen in onze groepen, zien we dat dit gaat over de leeftijd van de kinderen in groep 1/2, groep 3 en regelmatig ook nog groep 4. Als je je daarbij bedenkt dat er in groep 3 kinderen zitten die nog 6 jaar moeten worden, vraagt dit alles iets van ons onderwijs.
Bij de breinontwikkeling van het jonge kind past het leren in het driedimensionale, vanuit nieuwsgierigheid en met alle zintuigen. Het kind leert op een speelse manier, ofwel, door te spelen en gebruikt daarbij zijn hele lichaam. Zo ervaart het kind spelenderwijs wat het begrip ‘hoog’ betekent door talloze keren van het speelhuisje te springen, ervaart het aan dan lijve wat ‘vol’ is als het water uit de watertafel in bekers schept enzovoorts. Doordat het kind deze begrippen talloze keren met heel zijn lijf ervaren heeft, zal hij later, bij het formele leren, begrijpen wat het écht betekent. Wordt er te snel overgegaan op het formele, abstracte leren of speelt een kind weinig, dan mist hij deze waardevolle en essentiële kansen.
Ook voor kinderen in groep 3 en deels groep 4 waarbij de installatie van de ‘hardware’ nog in ontwikkeling is, is spelend ervaringen opdoen nog erg belangrijk.
Motorische ontwikkeling
Daarnaast speelt de motorische ontwikkeling een grote rol. Spontane beweegkansen op jonge leeftijd zijn nodig om de primaire reflexen onder controle te krijgen. (Vraag 14 en 15 in het ‘Vraag en antwoordboek’ van Krullenbol) Dit duurt tot de leeftijd van een jaar of 7/8.
Wanneer sommige reflexen onvoldoende geremd worden door te weinig beweegkansen, zal dit de verdere ontwikkeling van het kind beïnvloeden.
Het kind beweegt minder efficiënt en de reflexen zullen het functioneren van het lichaam ongewild verstoren. Dit zien we steeds vaker.
Een voorbeeld van een reflex die uitdooft
De meeste reflexen die een baby heeft, na en zelf ook al voor de geboorte, doven na verloop van tijd uit. Dat is ook de bedoeling. De reflex is geïntegreerd. Doven deze reflexen niet uit, dan krijgt het kind daar last van. Hij zakt bijvoorbeeld in elkaar bij het zitten aan tafel, klemt de voeten om de stoelpoten, heeft een slordig handschrift enzovoorts.
Hier een voorbeeld met de asymmetrische tonische nekreflex (ATNR):
De reflex is de volgende: de baby draait zijn hoofd, het been en de arm strekken aan de zijde waar het hoofd naar toedraait. Het been en de arm aan de andere zijde buigen. Deze reflex heeft onder andere als doel om de oog-hand coördinatie te sturen om zodoende bewust ‘pakken en reiken’ te ontwikkelen. Je kijkt naar de zijde waar je iets wilt pakken en stuurt daarbij je arm/hand. Wanneer het kinderlijf en brein de beweging goed begrepen hebben, zal de reflex uitdoven. Dan wordt de niet-bestuurbare beweging (de reflex) overgenomen door hogere hersendelen en kan bewuste sturing plaatsvinden. Het kind ziet iets, wil het pakken en kan bewust hiernaar grijpen in een gecoördineerde beweging. Dooft de reflex niet uit, door bijvoorbeeld te weinig beweging, dan zouden later de volgende problemen kunnen ontstaan:
- Slecht/slordig handschrift
- Problemen met tekenen en schrijven
- Moeite met passeren lichaamsmiddellijn
- Concentratieproblemen
- Slechte houding
- Moeite met zwemmen
Kinderen bewegen door het gebruik van allerlei luxe en digitale middelen te weinig en daardoor zien we vaker dat reflexen, die uitgedoofd hadden moeten zijn, actief blijven. 1/3 van de kinderen haalt de beweegnorm zelfs niet! Op school zien we kinderen die met hun neus op het papier hangen tijdens het werken aan een taak, van hun stoel afglijden (bij het gaan zitten ineens neerploffen als ze de stoel bijna raken is een teken van het nog niet op een stoel kunnen zitten), niet stil kunnen zitten.
Van kinderen in de kleutergroep, maar ook in groep 3 en in sommige gevallen groep 4 kun je motorisch gezien nog niet verwachten dat ze langere tijd op hun stoel zitten. Jonge kinderen, en met name jongens, hebben nog veel beweging nodig.
Dit betekent dat we op school nóg meer moeten bewegen. Veel bewegen in de kleutergroepen, maar dus ook nog in de groepen 3 en 4 is zeer belangrijk: kruipen, rollen, oefeningen waarbij de middellijn wordt gekruist, springen, hinkelen, huppelen, schommelen, klimmen en klauteren.
Als je Erik Scherder wel eens hebt gehoord, dan weet je hoe belangrijk bewegen voor de mens is. Het stimuleert de zenuwcellen en zorgt ervoor dat er goede verbindingen ontstaan in de hersenen. Zijn er goede verbindingen, dan ben je beter in staat vlot nieuwe vaardigheden aan te leren.
Nu we dit weten, kunnen we ons onderwijs hierop aanpassen. In de kleutergroepen wordt gespeeld en bewogen en ook in de groepen 3 en 4 wordt gezocht naar manieren waarop de kinderen op een speelse wijze leren, beweegkansen krijgen aangeboden en waar gevarieerd wordt in werkvormen. Actief bezig zijn met coöperatieve werkvormen bijvoorbeeld of een beweegdictee buiten of op het leerplein. Dat is wat aansluit bij de manier waarop jonge kinderen (tot ergens in groep 4) leren. En natuurlijk zitten hier elementen in die ook voor de groepen daarna zinvol zijn. Al mogen we dan verwachten dat een kind wél langer op zijn stoel kan zitten, stil kan zitten en toe is aan het ‘schoolse’ leren. Het spelend leren gaat dan over naar bewuste leeractiviteiten.
Meer lezen?
Interessant? Je leest hier meer over in de volgende boeken:
Eerst bewegen, dan leren – Neuromotorisch ontwikkelingsprogramma voor scholen – Sally Goddard Blythe
De uitgaven van Hanneke Poot, Help! Te veel kinderen vallen uit op school van Guy Stevens, Leren lezen doe je met je lijf van Marijke van Vuure of de boeken van Carla van Wensen:
* Door op een boek te klikken, word je doorverwezen naar Bol. #affiliate
Directe instructie bij kleuters
Een model voor directe instructie hoort niet in de kleutergroep thuis. Natuurlijk geef je ook in de kleutergroep instructies, op het leren vouwen van een vlieger, op het rijgen en borduren, op het toepassen van de metseltechniek in de bouwhoek… Maar het belangrijkste in de kleutergroep is het spel: spelen! En dat doe je niet door middel van een instructie. Beter spelen leer je door begeleid te worden in je spel. Omdat veel kleuterleerkrachten op school lessen moeten geven via een direct instructiemodel zoals ADI of EDI heb ik dit model op een kringactiviteit bij de kleuters gelegd. De activiteiten van bijvoorbeeld Kleuteruniversiteit zijn prima in zo’n model te gieten, met wat aanpassingen hier aan daar. Het doel van de activiteit zal ik bijvoorbeeld zelden benoemen. Ik laat de kleuters in hun magische fantasiewereld en ga daarin mee. We gaan niet ‘leren tellen tot tien’ maar op zoek naar de verdwenen nootjes van Eduard Eekhoorn (en dat zijn er toevallig tien ;)) Zij hoeven nog niet te weten dat ze alles met een doel doen, dat ze elke dag moeten leren, dat ze moeten groeien. Ik laat ze onbezorgd spelen, leren en kleuter zijn!
* De enige momenten waarop ik doelen wel benoem is wanneer kinderen niet begrijpen waarom ze iets moeten doen, wanneer het misschien nutteloos voor hen lijkt. Zeker meerbegaafde kinderen hebben er behoefte aan te weten ‘waarom’. Bij een knipopdracht of fijnmotorische oefening vertel ik dat dit goed is voor de vingers (fitte vingers) om later bijvoorbeeld mooi en soepel te kunnen schrijven. Hoe meer je oefent, hoe beter dat gaat. Je ziet bij deze kinderen meteen de ‘aha’ vallen en ze gaan met meer plezier aan de slag. Topdown leren!
Moet jij op jouw school toch met een direct instructiemodel aan de slag? Bekijk het volgende document dan eens. Voor mij voelt de aanpak in dit document het meest natuurlijk voor de kleuters en de deskundige die bij ons op school de implementatie van ADI begeleidde was het hier helemaal mee eens. Zij zei ook, lang niet alle fases van een direct instructiemodel komen in een kleutergroep in elke activiteit aan bod.
→ Een kleuteractiviteit gegoten in het directe instructiemodel
Wil je bovenstaande nog sterker onderbouwen, kijk dan de documentaire ‘Het kind en het badwater’. Op deze pagina te zien in het blok ‘Spel in de kleutergroep – tips’.
Leren door te spelen
Kinderen worden geboren met de nieuwsgierigheid en het verlangen om de wereld om zich heen steeds beter te begrijpen. Dit doen ze door middel van spel. Spelen is de wereld ordenen, rangschikken. Voorwaarden om te komen tot spel zijn zelfvertrouwen hebben, nieuwsgierig zijn, initiatief nemen en je veilig voelen.
Wat is spel?
Zeg je het wel eens tegen een kleuter? Ga eens spelen! Ik merk dat ik mezelf er soms op betrap, al weet ik dat het een foute opmerking is. Spel kun je niet dwingen en spelen op commando, dat lukt niet. Wanneer een kind niet tot spel komt, voelt hij zich niet veilig of heeft hij jouw begeleiding nodig: een spelidee, een suggestie voor spel, zodat het kind weer verder kan.
Wat is spelen en wanneer is een kind aan het spelen?
In de literatuur is er geen eenduidige definitie voor spel te vinden. Verschillende pedagogen geven ieder een eigen definitie van spel. Zo zegt Piaget: Door te spelen bouwen kinderen aan hun cognitieve mogelijkheden, en stelt Vygotsky: Spel is de motor van de ontwikkeling van kinderen. Over vier kenmerken van spel is men het in de literatuur eens:
Een kind is aan het spelen als:
- het daar niets speciaals mee wil bereiken.
- het in enige mate actief is.
- het datgene wat hij doet leuk vindt, er is plezier en betrokkenheid.
- het spelen een vrijwillige activiteit is, door het kind zelf gekozen en niet verplicht.
- het initiatief voor het spel bij het kind zelf ligt en het speelt zolang het spel boeit of hij daar de kans voor krijgt.
En spel is niet:
- een activiteit die aangeboden en/of op gang gehouden wordt door de leerkracht.
- een voorgestructureerde activiteit met geen of nauwelijks inbreng van de kinderen (deze kunnen speelse accenten hebben maar we noemen dit geen spel).
- spelen met voorgeselecteerde materialen (veelal doelgebonden en daarmee geen spel).
- materialen als puzzels en ander ontwikkelingsmateriaal (doelgebonden en daarmee geen spel).
- werken volgens het stramien van de methode, voorbereid door de leerkracht.
Materialen en situaties kunnen natuurlijk wel een speels karakter hebben en jonge kinderen vinden het vaak ook heel erg leuk om op deze wijze bezig te zijn.
Vrij spel
Vrij spel geeft een kind zelfvertrouwen, controle over de eigen leefwereld, stimuleert de zelfstandigheid, laat het kind verwonderen en met enthousiasme en vanuit intrinsieke motivatie leren, versterkt executieve functies zoals problemen oplossen en creatief denken, vergroot sociale vaardigheden zoals samenspelen en -werken, inlevingsvermogen en empathie.
Het vrije spel wordt de laatste jaren bedreigd door o.a. volle agenda’s, beeldschermen en speelgoed zonder creatieve waarde.
We zien steeds meer kinderen die in de hogere groepen uitvallen, agressief zijn, angstig, klachten hebben als buikpijn en hoofdpijn en verminderde sociale vaardigheden zoals empathie tonen. Wellicht hebben zij onvoldoende gespeeld (en onvoldoende bewogen, ook een belangrijke!). De maatschappij doet ons voorkomen dat cognitieve vaardigheden het belangrijkst zijn, dat je hoge punten moet halen, een goede vervolgopleiding doet. Daardoor realiseren we ons niet hoe belangrijk het vrije spelen is. Te jong worden kinderen aan cognitieve taken onderworpen. Leren, leren, leren! Met alle gevolgen van dien.
Zoals je ziet, het vrije spelen is de laatste jaren meer en meer in het gedrang gekomen. Schoolse werkjes hebben (soms met druk van bovenaf, want in de hogere groepen gingen de prestaties achteruit) hun weg naar de kleutergroep gevonden. Kleuters gaan vaker op het platte vlak of met materialen die te veel een beroep doen op cognitieve vaardigheden aan de slag. In de kleutergroep zien we letters verschijnen, weektaken, werkjes die verplicht moeten worden gemaakt. Steeds minder mogen de kinderen zélf kiezen en vanuit hun eigen intrinsieke motivatie werken. Kleuters worden op jonge leeftijd behandeld als schoolkinderen die allerlei schoolse vaardigheden aangeleerd krijgen. Soms lijkt het alsof dat werkt, alsof er iets blijft hangen, maar uit onderzoek weten we dat deze effecten van zeer korte duur zijn. Misschien heeft het kind er in groep 3 nog profijt van, maar later zal het vastlopen. Het kind mist de basis: vrij spelen, exploreren en bewegen! Het zou juist andersom moeten zijn, meer spelen en bewegen in de groepen 3 en 4 in plaats van alles waar we tegenaan lopen over de schutting van de kleutergroep gooien. We weten dat kinderen tegenwoordig steeds later schoolrijp zijn. Dit zie je aan een vertraagde motorische ontwikkeling (later zindelijk zijn bijvoorbeeld) en dus zullen we daarop moeten inspelen.
Meer tijd voor vrij spelen, meer en langer bewegen en dan pas leren. Het zal op de langere termijn de vele problemen die nu ontstaan in de hogere groepen (uitval op cognitief gebied, gedragsproblemen, psychische problemen als agressie en angst) doen afnemen.
Laat de kinderen dus vrij spelen, laat ze kiezen, heel veel uren op een dag! Wees niet bang dat je je doelen niet haalt. Kinderen leren door te spelen, het is hun belangrijkste taak. Aan jou de taak dit spel te begeleiden, zodat kinderen stapjes verder komen in hun ontwikkeling.
Leestip!
Wil je hier meer over lezen en dat wat je ervaart in je groep onderbouwen, lees dan ‘Help! Te veel kinderen vallen uit op school’ van Guy Stevens.
Spelvormen
Er zijn verschillende spelvormen te herkennen als we naar spelende, jonge kinderen kijken. We zien manipulerend spel, rollenspel en constructiespel. Kinderen doorlopen deze spelvormen deels opvolgend, maar de spelvormen overlappen elkaar ook. Het tempo waarin kinderen deze fasen doorlopen kan voor ieder kind anders zijn.
Manipulerend spel
Jonge kinderen laten voorwerpen steeds opnieuw bewegen of herhalen een beweging steeds met het eigen lichaam. Manipulerend is ook het spel dat ontstaat als een dreumes een voorwerp laat vallen en dat steeds weer wordt teruggegeven door de volwassene. De herhaling en de regelmaat maken het tot een spel waaraan het kind plezier beleeft.
Ook het ontdekken van en omgaan met vormloze materialen als zand en water hoort bij deze spelsoort (sensopathisch spel).
Bewegingen onder de knie willen krijgen of bepaalde vaardigheden herhalen om te leren, om het te kunnen, noemen we oefenspel of functioneel spel: kinderen oefenen het rollen van de bal, het bouwen met blokken.
Bij manipulerend spel zie je dat kinderen naast elkaar spelen. Soms doen ze ook hetzelfde, maar er is geen relatie tussen het spel van de kinderen. Naarmate kinderen ouder worden (3-4 jaar) ontstaat vanuit het manipulerend spel met voorwerpen een eenvoudig rollenspel.
Rollenspel
Net als bij het manipulerend spel onderscheiden we binnen het rollenspel verschillende spelvormen die elkaar opvolgen. Het manipulerende spel wordt steeds meer een spel van imitatie en nabootsing en is het spel waarin kinderen handelingen en uitdrukkingen van volwassenen nadoen. Materiaal of een ervaring kan de aanleiding zijn. Kinderen spelen vooral nog naast elkaar. Ze kunnen soms wel hetzelfde doen zonder dat het samen betekenis heeft. Het gaat meer om het nadoen van de handeling, hetzelfde doen, dan dat er sprake is van sociale interactie.
Afhankelijk van het verloop van de taalontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling laat het kind steeds meer symbolisch spel zien. Voorwerpen krijgen een betekenis uit de werkelijkheid en het kind ‘doet alsof’
Als kinderen ongeveer vijf jaar zijn, kunnen ze een langdurig spelverhaal spelen. Kinderen spelen dan met elkaar, kijken dan naar elkaar, reageren op elkaar en er ontstaat associatief spel. Ze maken ‘regels’ om het spel te spelen en kinderen houden zich daar aan.
Constructiespel
Tegelijk met de ontwikkeling van het rollenspel groeit het constructiespel. Met allerhande materialen (ook ‘toevallige’ materialen als stenen, stokken, dozen, kleden, planken) en voorwerpen gaan kinderen steeds meer ordeningen aanbrengen en constructies maken. Ook knutselen en bouwen vallen onder deze spelsoort. Dit spel spelen kinderen in eerste instantie ook alleen. Ze maken en construeren alleen, of naast elkaar wat zij hebben bedacht of wat al vormend ontstaat. Kinderen die beiden met eenzelfde materiaal spelen kunnen wel hetzelfde maken, zonder dat het met elkaar te maken heeft. Naarmate kinderen meer onderlinge contacten hebben en de onderlinge communicatie toeneemt (relatie met spraak-taalontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling) , ontstaan ook plannen om samen constructies te ontwerpen en te maken. Het logisch denken en afspraken maken over ‘hoe’ wordt nu belangrijk.
(KIJK – spelontwikkeling, 2018)
Spelen, spelen, spelen! - tips
Spelen is leren!
Als er plezier en betrokkenheid is bij het spel, dan wordt er geleerd. Daar mag jij als professional vanuit gaan. Vanuit die gedachte wordt er in mijn klas zoveel mogelijk gespeeld. Weg met alle verplichte opdrachten, terug naar het spelen, het gebruiken van de fantasie, het ontdekken van de wereld.
Aan de slag!
Basisinrichting
Zorg ervoor dat je in ieder geval een basisinrichting hebt met een bouwhoek, huishoek, puzzelkast, atelier met klei, verf en knutselmateriaal en een zand- en watertafel / hoek. Dit laatste kan bij weinig ruimte al een kleine bak of lade met zand of water zijn (die je op het aanrecht zet). Deze basisinrichting is je fundament en is er áltijd. Dit wordt aangevuld met variabelen zoals de themahoek.
Tafels eruit, matten erin
Schuif de tafels aan de kant, leg matten neer en bied dat wat kan zo laag mogelijk aan, zodat de kinderen op hun buik gaan liggen of op de grond zitten. Zo wordt de romp verstevigd. Onze kleuters zijn er nog niet aan toe om (veel) op een stoel te zitten.
De matten die ik gebruik komen van Boxenland.nl, 1 meter doorsnede en de zitkussens van onze schoolleverancier Heutink.
Leren spelen
Dat kinderen uit zichzelf spelen, daar kun je tegenwoordig niet zomaar meer vanuit gaan. De laatste jaren zie ik het spelniveau dalen. Als leerkracht heb je de taak om de kinderen te leren spelen. Leer ze weer te bouwen met blokken, leer ze in de rol van een papa, mama, broer of zus kruipen, leer ze wat je met losse Lego en Duplo blokken kunt doen (want op school heb je niet de complete brandweerkazerne of de dierentuin uit de kant-en-klare pakketten die de kinderen gewend zijn).
Gebruik de gouden weken voor het aanleren van het opstarten van het spel, het spelen en het opruimen.
Bied in je kring spelbegeleiding aan. Laat groepen kinderen die dat nodig hebben zien wat je met het materiaal kunt doen.
Groepsspelen
Een fijne manier om alle kinderen in één keer te laten ervaren wat je met bepaald speelgoed kunt doen, zijn groepsspelen. Ga in een kring op de grond zitten. Geef álle kinderen een klein beetje van hetzelfde speelgoed zoals kleine blokken, een puzzel, Duplo, K’nex, een bolletje klei, papier en een schaar enzovoorts. Leg ook wat speelgoed voor jezelf klaar. Speel tegelijkertijd met het speelgoed en speel zelf mee, zodat jij kan modellen. Start door korte tijd op deze manier te spelen en breid dit, als de kinderen aan deze spelvorm gewend zijn, uit naar wat langer.
Spelbegeleiding: verkennen – verbinden – verrijken
Laat de kinderen zoveel mogelijk vrij spelen en verstop verplichte opdrachten eventueel in de spelinloop. Doordat jij tijdens de speel-/werktijd niet continue met een groep kinderen aan het knutselen bent of vragen van kinderen die een verplichte opdracht hebben beantwoord, heb je je handen vrij om het spel te begeleiden. Kinderen zullen namelijk niet alles uit zichzelf leren. Jij bent van groot belang!
Neem een moment afstand en kijk rond. Wat doen de kinderen? Kan ik ergens iets toevoegen? Ben ik ergens nodig?
Zoek verbinding met een kind of kleine groep kinderen door aan te sluiten in hun spel. Voer hun spelidee uit. Voeg daarna een eigen idee toe. Help kinderen een stapje verder, verrijk het spel. Maak tijdens deze korte spelbegeleiding aan de andere kinderen duidelijk dat je even (5 minuten!) niet beschikbaar bent (rode ketting, sjaal).
Klein spel voor startende spelers
In je groep zitten kinderen die op veel verschillende niveaus spelen. Kinderen die net op school zijn en het materiaal nog willen verkennen en kinderen die alles inmiddels door en door kennen en op zoek zijn naar uitdaging. Bied voor zowel de startende als de gevorderde speler passend materiaal aan. Zo kun je mandjes of bakken voor de startende speler maken, waarin een stuk minder speelgoed zit, zodat het voor hen overzichtelijk blijft en zodat ze het speelgoed kunnen verkennen. Denk aan wat Duplo in een mandje, enkele blokken, wat grotere loose-parts, enkele poppetjes, een bol klei met weinig toebehoren. Ook kun je voor hen materiaal uit bijvoorbeeld de huishoek halen waar zij, los van de huishoek, mee spelen. Dat geeft hen veel meer overzicht.
Denk aan een bak met daarin een babypop, een badje en een washand, een bak met daarin een knuffelhond, een riem en een hondenkam. De kinderen pakken de bak en zoeken er een plek mee in het lokaal. Ze spelen hier op hun eigen kleine en veilige plekje met het materiaal. Lekker alleen of eventueel samen.
Voor de gevorderde speler kun je bijvoorbeeld potten met loose parts klaarzetten, die zij mogen gebruiken in de huishoek. Zo spelen zij daar met open-ended materiaal dat de fantasie stimuleert.
Donderdag, alleen-speel-dag
Er wordt tegenwoordig zoveel van de kinderen gevraagd. Niet gek dat ze vaak op donderdag moe zijn, helemaal op zijn. Ik merk het aan huilende kinderen, hangende kinderen, weinig van elkaar kunnen hebben en een hoog geluidsvolume in de groep ;). En dus spelen wij op donderdag alleen. Ik vraag per hoek wie daar graag in z’n eentje wil spelen. De kinderen gaan naar de hoek en als alle hoeken zijn verdeeld kiezen de andere kinderen een bak met speelgoed, een puzzel, een kralenplank, kleurplaat, knutselwerkje, klei o.i.d. Iedereen werkt alleen, op een eigen gekozen, rustig plekje. Sommige kinderen vinden dit lastig, anderen zie je ontspannen: Ik mag even alleen in de bouwhoek zijn, zonder dat iemand mijn bouwwerkt omduwt. Ik kan alleen met het keukentje spelen, er loopt niemand in de weg. Heerlijk! Dit spelmoment geeft ons rust en we kunnen er de rest van de dag weer tegenaan.
Deze geweldige tip komt van Anouk Brouns – Kleuterrevolutie.
Veegvorm
Teken met een Woody een vorm op de vloer of plak deze met papiertape in de buurt van een zandtafel of bak met sensorisch materiaal. Zet er een kleuterbezem bij en zorg voor een handveger en blik. De kinderen vegen alles wat naast de bak terecht komt in de vorm. Dat vinden ze erg leuk om te doen, de vloer wordt weer schoon én ze leren spelenderwijs de vormen! Teken bijvoorbeeld de ene week een veegvierkant en de andere week een veegcirkel.
Idee van Kleuterrevolutie
Spelen in een thema
Het werk van een kleuter bestaat uit spelen.
Er kan volop gespeeld worden als het thema dat je kiest speelbaar is. Wanneer het thema ook nog eens dicht bij de belevingswereld van de kinderen staat, wordt het spelen makkelijker. De kinderen kennen de rollen en handelingen die bij deze rollen horen. Het wordt bijvoorbeeld lastig om te spelen dat je in de middeleeuwen bent als je er nooit geweest bent. Bij goed speelbare thema’s kun je denken aan thema’s als ‘naar de supermarkt’, ‘bij de bakker’, ‘naar de tandarts’, ‘op de kermis’, ‘naar de kapper’, ‘in de bloemenwinkel’, ‘op de boerderij’. Voeg je aan je thema een werkwoord toe, dan wordt het voor de kleuters meteen duidelijk hoe het spel eruit kan gaan zien, bijvoorbeeld: ‘we openen een supermarkt’ (wat hebben we nodig om een supermarkt te openen? Knutsel dat, schrijf naamkaartjes, maak streepjescodes enz) of ‘we verzorgen de dieren op de boerderij’ (welke dieren zijn daar? hoe gaat dat, dieren verzorgen? hoe laat worden ze verzorgd).
Je ziet het, in de naam van het thema zitten al allerlei handelingen en ideeën verborgen.
Bedenk voor de seizoenen en feestdagen hoe de kinderen ze kunnen gaan spelen. Maak deze thema’s kleiner en speelbaar door één aspect van het seizoen te kiezen. In de lente kun je ingaan op de boerderij, in de zomer ga je naar het strand en in de winter wordt er een chocolademelkwinkel geopend bijvoorbeeld.
Thema’s als dino’s, de noord- en zuidpool, insecten, vogels en de ruimte zijn reuze interessant. Ze zijn wat minder makkelijk speelbaar, maar met wat creativiteit kun je ze speelbaar maken. Wat denk je van ‘we gaan naar het dino-museum?’ of ‘we zorgen voor de vogels’? Bij deze thema’s horen reuze-interessant informatieve boeken, die de slimmeriken in de groep zeker aan zullen spreken. Het is eens wat anders, iets wat niet dicht bij de kinderen staat, maar wat ze wel enorm interesseert en fascineert. Daarom vind ik zo’n thema op z’n tijd niet verkeerd, zoalang je het spel en de belevingswereld van de kinderen maar niet uit het oog verliest.
Themaloze weken
Thema’s bieden enorm veel kapstokken voor spelideeën. Elk thema kun je allerlei doelen weer in een ander jasje gieten. Eens werken zonder thema kan ook heerlijk zijn! Kijk waar de kinderen mee komen, neem een weekje rust of maak er een week vol muzikale activiteiten van.
Wij plannen altijd één of meerdere themaloze weken na een vakantie.
Meer lezen over spel en spelen
Help! Te veel kinderen vallen uit op school van Guy Stevens gaat over het belang van vrij spel en bewegen. We zien steeds meer problemen ontstaan in de basisschool. Waar komt dit vandaan? Een heel fijn boek als je je de laatste jaren afvraagt wat er aan de hand is.
* Door op een boek te klikken, word je doorverwezen naar Bol. #affiliate
Kijktip!
Het kind en het badwater
In Het kind en het badwater kijkt een grootvader naar zijn kleindochter van bijna vier. Hij vraagt zich af in wat voor onderwijswereld zij terecht zal komen. Hij spreekt met (ex-)leerkrachten, pedagogen, psychologen en (ex-)lerarenopleiders die zijn zorgen begrijpen: want hoe kan er recht gedaan worden aan het unieke van de kleuterperiode wanneer het schoolse leren ook voor zulke jonge kinderen de norm is geworden?
Inrichting van de hoeken
Basisinrichting en variabelen
Zorg ervoor dat je in ieder geval een basisinrichting hebt met een bouwhoek, huishoek, puzzelkast, atelier met klei, verf en knutselmateriaal en een zand- en watertafel / hoek. Dit laatste kan bij weinig ruimte al een kleine bak of lade met zand of water zijn (die je op het aanrecht zet). Deze basisinrichting is je fundament en is er áltijd. Dit wordt aangevuld met variabelen zoals de themahoek.
Voor de inrichting van deze hoeken vind je hier inspiratie.
Spelen in de hoeken
Richt je leeromgeving rijk en uitdagend in. Verander elk thema enkele hoeken door dingen weg te halen en toe te voegen. Laat de basisinrichting bestaan. Wanneer je weinig ruimte hebt, geef dan in ieder geval de hoeken waarin volop gespeeld kan worden een plek in je lokaal: de bouwhoek, de huishoek, de themahoek. Zo hoeven deze hoeken niet met kinderen van andere groepen gedeeld te worden en hebben de kinderen hier maximale speeltijd. Dit zijn hoeken waarin je het spel van kinderen kunt verrijken. Als deze hoeken in je lokaal zijn, heb je zicht op wat hier gebeurt, kun je meespelen en verdiepen. Zet het materiaal waarbij je minder nodig bent in de gang of op een leerplein, zoals de puzzels, het verfbord, de kralenplank, de klei. Waar de hoeken zijn, daar ben jij!
De bouwhoek
De bouwhoek bestaat vaak uit een afgebakende hoek met daarin een laagpolige mat en een kist of kast vol blokken. Zorg voor een effen speelkleed dat het geluid van de blokken dempt, de speelplek afbakent en voor een minder koude ondergrond zorgt. Leg zeker geen verkeerskleed in de bouwhoek. Dit geeft de kinderen een onduidelijke boodschap: gaat het kind in de bouwhoek bouwen of met de auto’s spelen? Een verkeerskleed in de klas is leuk, maar op een andere plek!
De Haagse set kan in een bouwhoek écht niet ontbreken. Gebruik hierbij ook de meegeleverde planken en kisten. Ook hiermee kan worden gebouwd.
Om meer uit de bouwhoek te halen en het spel op een hoger niveau te brengen kun je denken aan de volgende toevoegingen:
- Voeg wereldspelmateriaal aan de bouwhoek toe. Bomen, poppetjes, auto’s, dieren. Wanneer je dit altijd hebt, kun je dit ook juist eens weghalen.
- Leg buizen in de bouwhoek. Plastic buizen of gewoon wc- en keukenrollen. Hier kun je leuk mee bouwen, zeker als je ook nog knikkers krijgt, zodat je je eigen knikkerbaan kunt maken!
- Zorg voor bouwideeën voor de kinderen door foto’s van (bekende) gebouwen in de bouwhoek op te hangen. Zoek mooie foto’s op internet, print ze uit en lamineer ze. Zo kun je bijv. de Eiffeltoren in de bouwhoek hangen. Natuurlijk is dit ‘gebouw’ best lastig na te bouwen, maar de kinderen kunnen er wel inspiratie van opdoen.
- Verzamel bouwplattegronden en laat de kinderen deze nabouwen. Dit kun je ook een keer als verplichte opdracht stellen, zodat de kinderen eens wat anders móeten bouwen en nieuwe technieken leren. Het ‘metselen’ van een muur kun je bijv. eerst in de kring voordoen.
Denk bij bouwplattegronden aan voorbeelden van verschillende huizen, een brug, poort, tunnel, hekwerk rondom een weiland. - Gebruik papier (karton) in de bouwhoek. Zo kun je van blauw karton een vijver maken, van groen karton een weiland en van grijs karton kun je wegen maken voor de auto’s. Je kunt ook grasmatjes aan de bouwhoek toevoegen.
- Zet spiegels in de bouwhoek. Spiegeltegels tegen de muur en spiegeltegels op de grond waar de kinderen op kunnen bouwen.
- Zet een doosje met versiersels in de bouwhoek. In de doos zitten schelpen, glasstenen, kleine poppetjes, doppen, stenen, diamanten enzovoorts. De kinderen pakken de versiersels om hun gebouwen mooier mee te maken.
- Voeg natuurlijke materialen aan de bouwhoek toe zoals takken en houtschijven. Gebruik placemats met kiezelstenen of gras als ondergrond of ga op internet op zoek naar een geschikte afbeelding van een natuurlijke ondergrond, print en lamineer deze.
Voor al deze ideeën geldt: wissel af! Laat de bouwhoek niet het hele jaar hetzelfde, want dan worden de (toegevoegde) materialen ‘gewoon’ voor de kinderen en valt er minder te ontdekken.






Daag de kinderen uit in de bouwhoek iets te bouwen dat past bij het thema waar je mee bezig bent. Dit kan al door thematisch materiaal toe te voegen wat kinderen op ideeën brengt.
Laat ze met Kerst een kerstboom bouwen of leggen, bij het thema sprookjes bouwen de kinderen het huisje van de heks, tijdens het Noordpool thema maken de kinderen een iglo van blokken waar je een wit laken over drappeert enzovoorts.



Opdrachtkaarten voor de bouwhoek
Je kunt kinderen extra uitdagen met de ‘bouwhoek opdrachtkaarten’. Deze download bevat kaarten met opdrachten voor in de bouwhoek. Je geeft het kind een kaartje en vertelt wat erop staat. Het kind gaat aan de slag. Met deze kaartjes heb je altijd een idee paraat, je hoeft niet snel wat te bedenken. Ook zijn de kaartjes handig om de opdracht te onthouden. Het kind gaat met het kaartje aan de slag en jij leest het opnieuw voor als het kind het niet meer weet.
Er staat bewust geen visualisering van de opdracht op de kaartjes, omdat het kind dan al in een bepaalde richting geduwd wordt.
Print de opdrachtkaartjes uit en lamineer ze. Elke opdracht is er in 2 niveaus. Je kunt de bij elkaar horende kaartjes ook aan elkaar laten zitten en omvouwen. Zo lamineer je ze, dan heb je ze dubbelzijdig. Aan de ene kant de 1 ster opdracht en aan de andere kant de 2 ster opdracht.
Stop de kaartjes in een doosje. Het kind kan ze pakken wanneer hij/zij wil en jij kan ze op elke gewenst moment geven.


Constructiemateriaal
Ook met constructiemateriaal (lego, duplo, k’nex, clics, coblo etc.) kun je de kinderen gerichte opdrachten geven om iets te maken dat bij het thema past. Natuurlijk doe je dit afwisselend wel en niet. Geef de kinderen ook de kans om zelf te bedenken wat ze willen maken.



Bouwen op tafel – kleine blokken
De bouwhoek kennen we allemaal. Maar laat je de kinderen ook wel eens met kleine blokken op tafel bouwen? Bombardeer een tafel tot bouwtafel. Teken bouwplattegronden op vellen papier en leg deze op de bouwtafel, dat wil zeggen: Wanneer het thema prinsen en prinsessen is, leg je een groot vel papier op de groepstafel en je tekent hier een groot vierkant op. Hier schrijf je ‘paleis’ in. Hierop bouwen de kinderen met blokjes het paleis. Wanneer het thema ‘boerderij’ is, teken je een vak voor de boerderij, vakken voor de stallen, een vak op groen papier voor het weiland, een vak op blauw papier voor een vijver etc. Ook hier bouwen de kinderen met kleine blokjes op. Zorg daarnaast voor spelmateriaal. Kleine poppetjes, bomen, bloemen, auto’s, dieren. Haal de stoelen bij deze tafel weg en laat de kinderen lekker spelen en fantaseren!
Tip! de Action heeft soms leuke toevoegingen voor het spel op tafel, zoals een houten circus, boerderij of kasteel met bijbehorende figuren.



De huishoek
De huishoek noem ik bewust huishoek of speelhoek en géén poppenhoek. De poppenhoek is voor mij een hoek waarin je met poppen speelt. In de huishoek speel je een huislijke situatie na, daar hoeft helemaal geen pop aan te pas te komen. Voor jongens klinkt huishoek misschien ook wat aantrekkelijker dan poppenhoek ;).
Maak een huishoek door ergens in je klas een afgebakende hoek te creëren. Zet enkele kasten dwars op de muur of hang een leuk, doorzichtig gordijn op als ‘muur’. Een huishoek is natuurlijk het leukst als je ook echt het gevoel hebt dat je in een huisje zit, met één ruimte waarin kinderen in en uit kunnen lopen, de deur!

Denk goed na over de inrichting van de huishoek. De kinderen komen het best tot spel als er één duidelijk thema is. Maak bijvoorbeeld een gezellige woonkamer met een luie stoel, tv, lage tafel, vloerkleed en aankleding zoals een vaasje met bloemen, fotolijstje, beeldje en kaars voor een warme sfeer. Of maak een kinderkamer voor de baby met een babybed, badje, aankleedtafel, stoel met voorleesboek, kast met kleertjes.
Wil je je op het samen aan tafel gaan richten, richt dan een woonkeuken in met keukentje, tafel met stoelen, servies, etenswaren, schort, ovenwanten enzovoorts. Deze thema’s kun je gedurende het jaar afwisselen en af en toe kun je iets toevoegen wat bij het thema past: een wasmachine, een droogrek, een computer, een mobiele telefoon, een boodschappentas en portemonnee, een schooltas en schoolboeken … En als er iemand jarig is, hang je slingers op, zet je een taart neer en leg je feestmutsen klaar. Zet een brievenbus neer voor de verjaardagspost.
Ook kun je de seizoenen terug laten komen in de huishoek. Leg in de winter warme kleding klaar, in de zomer een picknickmand met picknickkleed, in de herfst bladeren voor de deur met een kruiwagen en hark / bezem en in de lente een groentetuin.
Tip van Charlotte Dematons
Hang kunst op in je lokaal en ook in de huishoek. Lijst bijvoorbeeld ansichtkaarten uit museumwinkels in of hang een poster van een kunstwerk in een lijst aan de muur. Je hoeft hier verder niets mee te doen, maar de kinderen zien dit keer op keer. Wie weet lopen ze vele jaren later door een museum en begint er een belletje te rinkelen: hé, dat hing altijd in onze huishoek! Zo komen jonge kinderen al in aanraking met kunst. Wissel de kunstwerken regelmatig.
Tip! Maak bakken waar je het wisselmateriaal in stopt. Bijvoorbeeld een bak voor de babyspullen, een bak voor de aankleding van de woonkamer, een bak met keukenspullen, een bak met alles voor een huisdier …
Spullen voor de baby
babypop, flesje, potje, slab, kinderservies, luiers, billendoekjes, slaapzak, speelkleed, stapeltoren, knuffel, babyfoon
Spullen voor een huisdier
knuffeldier, mand, speeltjes, lege verpakkingen van het voer, voerbakjes, hondenriem of kattenkrabpaal
Spullen voor een verjaardag
slingers, ballonnen, vlaggetjes, taart, LED waxinelichtjes, feestmutsen, vrolijke kartonnen borden, houten taartjes of cupcakes, bakvormen, beslagkom, garde, cadeautjes
Spullen voor ‘naar school’
rugzak of tas, beker, bakje, kunststof fruit, kunststof brood




Maak nieuwe dingen voor de huishoek, zoals een wasmachine, brievenbus, televisie of oven. Laat de kinderen bedenken wat er mist en laat ze dit zelf maken. Een doos tover je zo om tot wasmachine bijvoorbeeld. De kinderen zullen trots zijn op hun werk en de betrokkenheid bij het spel wordt groter als ze zelf iets gecreëerd hebben. Je hoeft niet alles te kopen!
Laat ze ook meedenken over de inrichting van de huishoek. Zij hebben vast goede ideeën ter aanvulling en kunnen misschien dingen van thuis meenemen.




Belangrijk voor de huishoek:
- Prop hem niet vol met allerlei spullen. De kinderen verliezen het overzicht en het zal in de huishoek sneller een puinhoop zijn. Wissel liever af met de spullen.
Bekijk ook de spulletjes in de kastjes eens kritisch. Hoeveel borden en kopjes heb je? Is dit nodig? Hoeveel bestek en pannen, hoeveel verkleedkleding? Less is more en daarbij zijn minder spullen makkelijker op te ruimen en te ordenen! - Zorg voor zoveel mogelijk echte materialen of op echt lijkende materialen. De keuken van IKEA lijkt meer op een keuken dan de kookplaten van de meeste schoolleveranciers. Als de kinderen niet weten wat het is, hoe weten ze dan wat ze ermee moeten doen? Zorg voor échte pannen, borden, bekers en bestek. De kringloopwinkel is hier natuurlijk ideaal voor.
- Gooi dingen thuis niet meteen weg, maar bedenk of het een waardevolle aanvulling voor de huishoek op school is geef het een tweede leven. Denk aan een (verjaardags)kalender, een klok, een kook- of bakboek, de krant, reclamefolders, een koektrommel, een doos dierenvoer…
- Bekijk de inrichting van de huishoek samen met de kinderen en ontdek het materiaal dat erin ligt. Wat is het? Waar dient het voor? Wat doet een papa met de baby? Wat doet een mama in de keuken? Wat doen de kinderen in de woonkamer?
- Wanneer je klas het lastig vindt om goed op te ruimen of wanneer jij alles heel netjes op dezelfde plek wil hebben, hang dan foto’s op van waar alles moet staan/liggen.
- Tegenwoordig kan de laptop of een tablet niet ontbreken in huis. Mijn collega maakte een leuke voor in de huishoek. Hij is gemaakt van 2 houten planken die geverfd zijn, met scharnieren ertussen. De toetsen zijn van karton. De kinderen kunnen een vel papier in het hoesje schuiven waarop ze iets geschreven of getekend hebben. Tegenwoordig heb ik een oude laptop en tablet in de huishoek liggen en deze zijn een hit bij de kinderen. Met een extra tafel en bureaustoel erbij spelen ze dat ze naar kantoor gaan of thuiswerken.
Spelen in de huishoek
De huishoek is de meest complexe spelhoek in je lokaal. Ga er niet vanuit dat kinderen daar zomaar in kunnen spelen. Start met heel weinig materiaal in de huishoek of haal iets úit de huishoek en leg dit op een mat, zodat de kinderen hun spel heel klein kunnen starten, bijvoorbeeld een pan met inhoud en een lepel, spatel en garde. Een kind kan hier een hele tijd in roeren, de spullen uit de pan halen en er weer terug in stoppen. Of een badje met lauwwarm water, een babypop, een washandje, handdoek en wat kleren. Een kind kan de baby in bad doen, afdrogen, aankleden en weer opnieuw. Als kinderen dit soort handelingen vaak hebben gedaan, kunnen ze hun spel uitbreiden. Bij de pan komt nu ook het keukentje en later de tafel om te dekken. Bij het badje komt nu ook een bed en later een wandelwagen om met de baby op stap te gaan.
Van klein naar groot! En van alleen naar samen.
Van duidelijk materiaal (je ziet meteen waarvoor het dient) naar steeds meer open-ended materiaal (de eigen fantasie moet worden gebruikt).
Op de foto’s: klein spel buiten de huishoek


Ieder kind in je groep speelt op zijn eigen spelniveau. De één kan al met veel materialen en met rollen overweg, de ander heeft afbakening nodig. Materiaal uit de huishoek halen, klein starten, themabakken maken en deze als toevoeging geven aan kinderen die al complexere rollenspellen spelen kunnen helpen bij de differentiatie.
Tip! Voor kinderen die moeilijk tot spel komen, is het goed om hen visueel te ondersteunen. Hang foto’s, tekeningen of picto’s op van een spel dat gespeeld kan worden: het spelscript. Bijvoorbeeld: de tafel dekken, eten klaarmaken, eten, afwassen enzovoorts. Kies de eerste keer maximaal drie handelingen voor je spelscript.
Of bij de themahoek ‘dokter’: de wachtkamer, bij de dokter, pleister pakken of verband omdoen, naar huis. Daarnaast kun je deze kinderen helpen door spelbegeleiding. Speel mee!
Geef kinderen die dat nodig hebben een duidelijke rol en bespreek met hen wat deze rol inhoudt. Laat kinderen die liever op de achtergrond blijven eens een rol spelen waarbij zij de leiding hebben en geef de leiders de rol van een volger. Wanneer enkele kinderen al in de huishoek spelen en er op een later moment een kind bij komt, kunnen rollenkaarten ook fijn zijn. De rollen zijn al verdeeld. Het kind dat erbij komt krijgt een rol die nog niet is ingevuld. Verbied het spelen van kat, hond of baby. Deze rollen hebben te weinig inhoud. Deze kinderen doen niks en de rollen hebben een lage ontwikkelkracht.


De themahoek of spelhoek
Maak bij elk thema dat in de klas aan bod komt een spelhoek. Zorg voor een lege hoek die je omtovert tot spelhoek. Heb je hier geen ruimte voor, denk er dan over om minder tafels in je lokaal te zetten of maak met weinig materiaal een verplaatsbare spelhoek in het midden van je lokaal. Het heeft geen voorkeur om de huishoek weg te halen, omdat deze hoort bij je basisinrichting. De spelhoek is een variabele en wordt toegevoegd. Vanuit de huishoek gaan de kinderen naar de spelhoek. Er vindt een wisselwerking plaats tussen deze twee hoeken, je hebt ze allebei nodig. Daarnaast is spelen in een spelhoek nóg complexer dan spelen in de huishoek. Een stapje hoger!
Laat de kinderen meedenken over de inrichting. Dit verhoogt hun spelanimo. Een themahoek kan zijn: een winkel, herfsthol, boerderij, postkantoor, inpakhoek, kabouterhoek, iglohoek enz. Kijk voor ideeën bij de thema’s in het menu.
Tip! Vraag de ouders om spullen voor de themahoek. Laat ze de naam van het kind erop schrijven als ze het materiaal nog terug willen. Geef van tevoren aan dat ermee gespeeld gaat worden, zodat ouders weten dat het eventueel stuk kan gaan.
Geef de kinderen een duideijke rol in de themahoek en bespreek met hen wat deze rol inhoudt. Laat kinderen die liever op de achtergrond blijven eens een rol spelen waarbij zij de leiding hebben en geef de leiders de rol van een volger.
Onderstaande download bevat verschillende sets rollenkaarten voor een winkelhoek. Daarnaast vind je in de download euromunten en prijskaarten waar de kinderen zelf op kunnen schrijven.



Artikel ‘Spelen in de spelhoek’
Over het inrichten van de themahoek of spelhoek schreef ik een artikel voor Praxisbulletin met daarin handige tips en praktische informatie.



Fotogallerij themahoeken
Klik of tik op de foto’s voor een vergroting.
De zandtafel en watertafel
De zandtafel is de voorloper van het constructiespel. Een zand- en watertafel mogen niet ontbreken in een kleuterklas, maar ook deze kunnen veel plaats innemen. Heb je weinig ruimte, gebruik dan bakken (IKEA) of lades en vul deze met zand en water. Zet ze in de natte hoek of op het aanrecht. Een wasmachinelekbak en de tuff tray werken ook goed, maar zijn wel weer wat groter. Ook voor de zand- en watertafel geldt, start klein, in kleine bakken en met weinig materiaal en breid dit uit naar groter.
Varieer in de soorten zand die je aanbiedt: speelzand, schelpenzand, potgrond of aarde, kinetisch zand en modelleerzand.
Zorg voor lauwwarm water, dit speelt een stuk fijner dan wanneer je je handen in ijskoud water moet steken. Maak de watertafel of -bak elke dag leeg en ververs het water. Doe dit regelmatig (voor elke vakantie) met het zand.
Bied, naast de standaard materialen zoals maatbekers, trechters en scheppen, materialen aan die het spel van de kinderen verrijken. Denk aan schelpen, glasstenen, kiezelstenen, houtschijven, figuurtjes die in het zand of water mogen en bij het thema passen, hekjes en bomen…
Tip voor de zandtafel: zet de materialen die de kinderen kunnen gebruiken naast/boven de zandtafel, overzichtelijk op een plank. Laat de spullen in ieder geval niet ín de zandtafel liggen, want dan ligt het daar erg vol en overzien de kinderen minder goed waar ze mee kunnen spelen.
Ander materiaal voor in de zand- of watertafel
In de winter: een heleboel ijsblokjes of grote blokken ijs van water dat je buiten hebt laten bevriezen. De kinderen kunnen met de ijsblokjes spelen, bouwen, kijken hoe snel ze smelten, welke het eerst weg is en hoe je de blokjes sneller kunt laten smelten. Vries speelfiguren van dieren in en laat de kinderen deze met de hamers van hamertje tik lostikken uit de ijsblokken.
In de herfst: een bak vol met maïskorrels of kikkererwten. Bij de maïskorrels kun je de bestaande zandtafelmaterialen gebruiken, zoals emmers, schepjes, trechters. Verstop kleine spullen tussen de maïskorrels of kikkererwten.
In de zomer: blauwe waterparels
In de lente: gekleurde rijst of confetti met carnaval
Tip! Neem de watertafel of tuff tray mee naar buiten!
Recept voor speelzand dat geen zand is!
Het ‘zand’ op de foto rechtsonder is geen zand, maar bloem gemengd met olie. De kinderen hebben er een hele maand fijn mee gespeeld. Het voelt heerlijk zacht aan en ruikt zo lekker! Het plakt een beetje en je kunt er dus ook allerlei vormen mee maken.
Verhoudingen:
3 kopjes bloem
1 kopje cacaopoeder (kun je ook weglaten)
1 kopje olie (babyolie of zonnebloemolie)
Voor een grote bak:
4 zakken bloem
1 zakje cacao
1 flesje babyolie + een halve fles zonnebloemolie
Voeg er eventueel glitters aan toe.






De sensobak
De zandtafel is de voorloper van het constructiespel. Een zand- en watertafel mogen niet ontbreken in een kleuterklas, maar ook deze kunnen veel plaats innemen. Heb je weinig ruimte, gebruik dan bakken (IKEA) of lades en vul deze met zand en water. Zet ze in de natte hoek of op het aanrecht. Een wasmachinelekbak en de tuff tray werken ook goed, maar zijn wel weer wat groter. Ook voor de zand- en watertafel geldt, start klein, in kleine bakken en met weinig materiaal en breid dit uit naar groter.
Zorg voor lauwwarm water, dit speelt een stuk fijner dan wanneer je je handen in ijskoud water moet steken. Maak de watertafel of -bak elke dag leeg en ververs het water. Doe dit regelmatig (voor elke vakantie) met het zand.
Bied, naast de standaard materialen zoals maatbekers, trechters en scheppen, materialen aan die het spel van de kinderen verrijken. Denk aan schelpen, glasstenen, kiezelstenen, houtschijven, figuurtjes die in het zand of water mogen en bij het thema passen, hekjes en bomen…
Tip voor de zandtafel: zet de materialen die de kinderen kunnen gebruiken naast/boven de zandtafel, overzichtelijk op een plank. Laat de spullen in ieder geval niet ín de zandtafel liggen, want dan ligt het daar erg vol en overzien de kinderen minder goed waar ze mee kunnen spelen.
Ander materiaal voor in de zand- of watertafel
In de winter: een heleboel ijsblokjes of grote blokken ijs van water dat je buiten hebt laten bevriezen. De kinderen kunnen met de ijsblokjes spelen, bouwen, kijken hoe snel ze smelten, welke het eerst weg is en hoe je de blokjes sneller kunt laten smelten. Vries speelfiguren van dieren in en laat de kinderen deze met de hamers van hamertje tik lostikken uit de ijsblokken.
In de herfst: een bak vol met maïskorrels of kikkererwten. Bij de maïskorrels kun je de bestaande zandtafelmaterialen gebruiken, zoals emmers, schepjes, trechters. Verstop kleine spullen tussen de maïskorrels of kikkererwten.
In de zomer: blauwe waterparels
In de lente: gekleurde rijst of confetti met carnaval
Tip! Neem de watertafel of tuff tray mee naar buiten!



Het atelier (de knutselhoek)
In het atelier werken de kinderen met klei, verf (verfbord) en knutselmateriaal.
Richt een kast in als knutselkast en vul deze met kosteloos materiaal dat de kinderen mogen gebruiken. Laat ouders meesparen! Zorg voor vouwboeken of vouwvoorbeelden en vouwblaadjes in allerlei kleuren en formaten, friemels en frutsels om werkjes te versieren, stickers, plakband en een mand met doosjes om mee te knutselen.
Voor de fijne motoriek van de kleuters is het goed om met plakband te werken. Van mij moeten ze alles wat met kleuterplak kan plakken (papier op papier) en al het andere mogen ze met plakband doen.
Kosteloos materiaal en loose parts:
– knopen
– kralen
– stukjes stof
– stukjes van rietjes
– bierdopjes
– ijsstokjes
– kurken
– wc-rollen
– kleine dozen
en allerlei andere frutsels.
Laat de kinderen vrij knutselen en zelf uitzoeken wat ze met dit materiaal willen en kunnen doen. Geef ze ook eens plakband, gouden en zilveren stiften en waterverf en laat de kinderen zich maar eens lekker uitleven met al dit materiaal!
Maak een map met knutselvoorbeelden en inspiratie. Stop elk idee in een hoesje, zodat de kinderen dit hoesje uit de map kunnen halen en op tafel kunnen leggen. Doe bijv. een heleboel vouwvoorbeelden met vouwinstructies in deze map. Wanneer je een echte knutselklas hebt, zullen de kinderen hier vaak mee aan de slag gaan.
De vakkenkast rechts is de winkelstelling van Heutink.


De thematafel of verteltafel
Maak een plekje in je klas voor de thematafel. Op deze tafel kun je allerlei spullen verzamelen die met het thema te maken hebben, zoals boeken en materiaal. Ook kunnen de kinderen hier een verhaal naspelen. Zorg voor vingerpoppetjes of figuren op een wc-rol en voorwerpen die in het verhaal voorkomen. Zet het prentenboek dat je aangeboden hebt op de verteltafel of kopieer illustraties en leg deze als ‘kaarten’ neer. De kinderen leggen het verhaal eerst in de juiste volgorde en spelen het vervolgens na.
Verzamel kleine poppetjes of knuffels die passen bij het thema dat je hebt. Misschien hebben de kinderen thuis iets liggen? Je kunt ook zelf speelfiguren maken van geprinte afbeeldingen op bijvoorbeeld een kurk of wc-rol.



Het poppenhuis
Tip! Heb je een poppenhuis in de klas? Gebruik het dan ook eens bij de verteltafel, wanneer het thema of aangeboden prentenboek zich daarvoor leent. Je haalt de poppetjes uit het poppenhuis en zet de figuren uit het prentenboek erin, bijv. de vingerpoppetjes van Kikker.
Tover het in de Sinterklaastijd om tot Pietenhuis.


De leeshoek
Even lekker lezen in de leeshoek! Maak een klein, knus hoekje waarin de kinderen zich even terug kunnen trekken. Een donker kleed over een tafel drapperen met daarin een sfeervolle lichtsnoer is ook super leuk. Leg hier wat boeken in. Niet te veel! Stel liever iedere keer een aantal boeken tentoon waar de kinderen uit kunnen kiezen. Leuke toevoegingen aan de leeshoek: vingerpoppetjes en handpoppen die passen bij het boek dat in de leeshoek ligt. Hiermee kunnen de kinderen het verhaal vertellen of naspelen. Heb je geen vingerpoppetjes? Kopieer de figuren uit het boek dan en lamineer ze. Een cd-speler of tablet met koptelefoon om naar verhaaltjes te luisteren is ook een goede toevoeging.
Tip! Laat de kinderen vanuit de huishoek naar de leeshoek gaan. Hier mogen ze een boek lenen, zoals in de bibliotheek. Dit boek wordt in ‘huis’ voorgelezen en daarna weer teruggebracht.


De schrijf-, taal- en rekenhoek
Deze hoeken heb ik niet in mijn lokaal. Ik vind dat je de doelen die je in deze hoeken aanbiedt beter kunt integreren in de spelhoeken, zodat ze betekenisvol zijn. Zo kunnen kinderen in de supermarkt spelhoek producten een prijssticker geven, fruit wegen, boodschappenlijsten ‘schrijven’, reclamefolders zelf maken en de winkel een naam geven en deze stempelen. Zo zijn ze meer betekenisvol bezig met doelen rondom rekenen en taal.
Steeds meer zie je dat de pakketten voor spelhoeken kant-en-klaar worden aangeboden op internet. Pakketten met reclameposters, prijsstickers, naamplaten, invullijsten enzovoorts. Kinderen kunnen dit op hun niveau allemaal zelf maken en zijn er veel trotser op als ze zelf hebben meegewerkt aan het inrichten en maken van materialen voor de spelhoek. Geen kant-en-klare producten meer kopen dus. Geen gelikte materialen lamineren en ophangen, maar deze zelf laten maken door de kinderen.
Lamineren kun je afleren!
aldus @Topwijs.
Voor het LIST-lezen moesten wij een schrijfhoek maken. Dit heb ik gedaan, maar de schrijfhoek wordt zelden gekozen (alleen de eerste week, als er nieuw materiaal ligt). Materialen die ik gebruik tijdens kringactiviteiten leg ik tijdens de speel-/werktijd wel eens neer, zodat kinderen de activiteit nog een keer kunnen doen. Dit gebeurt dan ook even, maar niet lang. Daar hoef ik geen reken-/taalhoek voor te maken.
De kasten met ontwikkelingsmateriaal
In een kleuterklas staan ook kasten om ontwikkelingsmateriaal, puzzels en spelletjes in op te bergen. Het aantal kasten in mijn lokaal is de afgelopen jaren gehalveerd, omdat ik meer ruimte voor de spelhoeken en het spelen op de grond wilde creëren en de kisten met ontwikkelingsmateriaal nauwelijks nog gebruik.
Richt je kasten in op ontwikkelingsgebied. Een kast met rekenmateriaal, een taalkast en een kast met kleur- en vormmateriaal en motorisch materiaal. Zet de puzzels bij gebrek aan ruimte overzichtelijk op de gang, zodat alle klassen hier puzzels uit kunnen pakken.
Tip! Stapel niet! Materiaal dat onderop ligt zal bijna nooit uit de kast komen en volgestapelde kasten zien er ook niet overzichtelijk en aantrekkelijk uit. Zet de deksels van de dozen onder de kisten, zodat de kinderen zien wat erin zit of bied het materiaal in leuk uitziende rieten mandjes aan.
Heb je te veel materiaal? Misschien heb je dan ergens een plekje om wat materiaal op te bergen, zodat het materiaal wat je op dat moment aan wilt bieden netjes in de kasten kan staan. Dit materiaal kun je dan zo nu en dan omwisselen met materiaal uit de voorraad. Zo blijft het aanbod ook altijd interessant voor de kinderen.
Op de foto mijn enige kast waarin nog ontwikkelingsmateriaal zit.
Spelen met ‘loose parts’
Loose parts, een tijdlang kwam je dit woord óveral tegen. Loose parts zijn eigenlijk gewoon ‘open materialen’. Ze hebben geen bedoeling of opdracht vooraf en je kunt ermee manipuleren, veranderen, verplaatsen en combineren.
Vul een cadeaudoos met loose parts. Denk aan dingen zoals glasstenen in verschillende kleuren, veertjes, knopen, diamantjes, schelpen of materiaal dat bij het thema past. Geef de kinderen dit doosje, wanneer ze in een hoek aan het spelen zijn. Met het kleine materiaal wordt het spel uitgebreid. Zo gaf ik de kinderen met Sinterklaas héle kleine Sintfiguurtjes van plastic die meteen een plekje kregen in de stoomboot van Kapla.
Vraag de kinderen de doos na afloop weer aan je terug te geven of laat deze een week in de hoek staan en introduceer daarna een nieuwe cadeaudoos.
Tip! Bij verschillende supermarkten kun je zo nu en dan kleine poppetjes sparen. Ik vraag mensen om mee te sparen en heb zo al heel wat smurfjes, sprookjesfiguren en andere leuke poppetjes verzameld. De kleuters zijn hier dol op en vragen regelmatig of ze ermee mogen spelen, nadat ze iets gebouwd hebben.
Kijkje in mijn loose parts schatkamer
Posters voor de teamkamer
Posters met pakkende quotes
Wakker nu een vlammetje aan, zodat later een mooi vuur kan worden ontstoken!
Dat is alles wat je als kleuterleerkracht hoeft te doen. Geef je kleuters ruimte voor verwondering, voor vrij spel, voor het opdoen van ervaringen met alle zintuigen en voor het verwerken van die ervaringen. Prop de hoofdjes niet te vol met kennis, maar wakker nu alleen dat vlammetje aan. Zo zal bij de kinderen later, als het formele leren begint, het vuur worden ontstoken. Alles wat zij spelenderwijs hebben mogen ervaren in de kleuterperiode en daarvoor komt dan (onbewust) van pas.
Klik op de foto’s voor een vergroting.