
Thema muziek | Lesideeën voor kleuters
→ Naar de pagina met muzieklessen
Kringactiviteiten & projecten
Boekentips
De mooiste prentenboeken voor kleuters bij het thema muziek.
* Door op een boek te klikken, word je doorverwezen naar Bol. #affiliate
Opening van het thema
Start het thema met de introductie van de Weekshake en leer de kinderen het ‘Shake-lied’.
Muzikaal de week door met de Weekshake
Samen met Karin bedacht ik een muzikale werkvorm die je elke week in kunt zetten: De Weekshake. Vul een milkshake beker met muzikale tussendoortjes die de vijf muziekdomeinen omvatten. Schud de beker terwijl Het shakelied wordt gezongen en trek een kaartje. Welke activiteit is het deze keer? Veel plezier!
Weetje! De Weekshake is één van de meest gedownloade materialen van mijn site :).
Het shake-lied
Shake en shake
met je voeten heen en weer
Shake en shake
met je voeten op en neer
Shake en shake
zo hard je kan
Je voeten zijn nu klaar
Wat komt er dan? (knieën, lippen, neuspunt)
Shake en shake
met de beker heen en weer
Shake en shake
met de beker op en neer
Shake en shake
en zet hem neer
Kies een kaartje.
Wat doen we deze keer?
→ Beluister de ingezongen versie van Het shake-lied
→ Beluister de instrumentale versie van Het shake-lied
→ Download het Shakelied en kaartjes met muzikale activiteiten



Projecten van Kleuteruniversiteit
Bij Kleuteruniversiteit vind je projecten bij het thema ‘beren’. Hier mijn favorieten, door Karin en mezelf geschreven.
Muziek – plusproject
Muziek maakt je blij, geeft je energie en kan je troosten.
Samen muziek maken geeft een fijn gevoel.
Zing, luister, beweeg, noteer en maak muziek met de activiteiten uit dit project van Kleuteruniversiteit.
Dit verdiepende plusproject voor kleuters of inspiratiebron voor muzieklessen in groep 3 en 4 is geschreven bij het informatieve boek ‘Willewete Muziek‘.

De beer en de piano
Op een dag vindt een beer een piano in het woud. Na een tijdje speelt hij de mooiste muziek. De beer gaat naar de stad en wordt wereldberoemd. Ga jij met hem mee?
In dit prachtige project vind je vierentwintig reken- en taalactiviteiten, een les Engels, een creatieve activiteit en suggesties voor muziek, dans en beweging bij het boek ‘De beer en de piano’ van David Litchfield. Dit lespakket bevat ook twee originele liedjes van Jeroen Schipper in MP3 formaat.
Kringactiviteiten | thema muziek
Bewegen met danssjaaltjes
Joanna van Toontje Hoger bedacht bewegingen met sjaaltjes op bekende en minder bekende liedjes.
De sjaaltjes vind je als je in Google zoekt op ‘danssjaaltjes’.
→ Beweegkaarten sjaaltjes
→ Sjaaltjesliedjes seizoenen
→ Sjaaltjesliedjes feest

Muzieklessen pakket – het jaar rond
Met dit pakket vol muzieklessen beleef je zeker een jaar muziekplezier met jouw kleuters (ook leuk voor groep 3)! Het pakket bevat 20 laagdrempelige muzikale activiteiten om met de hele groep in de kring uit te voeren. Of je nou muzikaal bent of niet, deze lessen kan je geven!
Bij alle muziekdomeinen zijn muzieklessen geschreven en bijna alle muzieklessen zijn aan te passen naar het thema waar je op dat moment mee werkt. Daardoor kun je ze op elk moment geven en ook herhalen bij een ander thema. Voor het aanpassen van de lessen vind je onderaan elke les een suggestie.
Als je de muzieklessen afwisselt met het zingen van liedjes, kun je een heel schooljaar met dit pakket vooruit.
Kringactiviteiten
Kennismaken met muziekinstrumenten
Verzamel een aantal muziekinstrumentjes die op school aanwezig zijn. Stop ze in een bak of leg ze onder een doek.
De kinderen zitten in de kring. Om de beurt mag een kind een instrument onder het doek vandaan halen. Laat het geluid dat het instrument maakt horen en vertel de kinderen hoe het instrument heet. Leg het instrument vervolgens in de kring. Het volgende instrument wordt tevoorschijn gehaald en benoemd etc.
Als alle instrumenten in de kring liggen noem jij een instrument en laat je een kind het instrument aanwijzen of er even muziek mee maken (passieve woordenschat). De andere kinderen kunnen eventueel op de maat mee klappen of stampen.
Daarna doen de kinderen de ogen dicht. Jij maakt muziek met een instrument. Welk instrument was het? De kinderen hoeven de naam nog niet te kennen, ze mogen het instrument ook aanwijzen in de kring of pakken en het geluid nog eens laten horen.
Op de maat lopen – Lopen, lopen en… bevries!
De kleuters bij mij in de klas vinden het erg leuk om op de maat van de muziek te lopen, vooral als de muziek af en toe stopt.
Ik zet een liedje aan of sla op een trom. De kinderen lopen kris kras door de klas, op de maat (het tempo) van de muziek. Als de muziek stopt, bevriezen de kinderen. Ze staan dan als een standbeeld stil. Als de muziek weer klinkt, lopen de kinderen verder.
Hoge tonen, lage tonen
Nodig: xylofoon of online piano
Laat de xylofoon (of piano) horen en laat een aantal kinderen er eens op slaan.
Sla nu van links naar rechts of andersom, zodat de kinderen een toonladder horen. Wat horen ze? Kan een kind uitbeelden wat hij hoort?
Vertel de kinderen dat de tonen van laag naar hoog (of andersom) gaan. Dat kun je horen. Als het hoog klinkt (voordoen), mogen de kinderen op de stoel gaan staan. Als het laag klinkt (voordoen), gaan de kinderen op de hurken zitten.
Sla een toonladder van laag naar hoog. De kinderen beginnen op de hurken en eindigen op de stoel. De kinderen “groeien” als het ware tijdens de toonladder. Doe dit een aantal keer. Op een gegeven moment kun je variëren in het tempo. Snel of juist langzaam. Ook kun je een keer van hoog naar laag gaan, zodat de kinderen “groeien” en weer kleiner worden.
Het is ook leuk om een keer de hoogste toon aan te slaan en meteen daarna de laagste. De kinderen moeten nu meteen op de hurken gaan zitten. Een aantal kinderen zullen dit in de gaten hebben.
Afsluiting: Eén kind gaat naar de gang. Twee kinderen verstoppen zich in de klas. Eén kind met een hoge klankstaaf en één kind met een lage klankstaaf. Het kind komt weer terug in de klas. De verstopte kinderen slaan om de beurt op de klankstaaf. Waar zit hoog verstopt en waar zit laag?
Ritme
Doe een ritme voor (klappen, stampen, met een instrument) en laat de kinderen dit nadoen. Varieer in hard, zacht, snel en langzaam. Wil één van de kinderen ook een ritme voordoen? Wij doen het na.
Als je een djembé hebt, al is het maar een kleintje, is het leuk om deze mee te nemen. Slaan op een trommel kan natuurlijk ook.
Het is ook leuk om een zin bij het ritme te zeggen, zoals “ik ben (naam) en wie ben jij?” Het volgende kind antwoordt met “ik ben (naam) en wie ben jij?” zo ga je de kring rond. Of: “Het is fijn, het is fijn, om hier in de klas te zijn”. Zo kun je zelf een leuke rijmzin bedenken.
Een leuke ritmeoefening is ook: jij begint met een eenvoudig ritme, het volgende kind gaat meedoen, dan het derde kind, dan het vierde etc. (wijs de kinderen die mee moeten doen aan). Uiteindelijk doet heel de kring mee. Vervolgens wijs jij een kind aan dat mag stoppen en zo klappen/stampen/slaan steeds minder kinderen het ritme. Uiteindelijk is het weer stil in de klas.
De echoput – ritme
Zet een mooie doos in de kring. Vertel dat je deze doos in de tuin vond en dat het een hele bijzondere doos is, let maar eens op…
Roep “Haaaalo” in de put en luister dan aandachtig of je iets hoort. Hé, wat vreemd, je hoort niks, het blijft stil. Roep nog eens “haaaaalo!” Hoor je nu iets? Luister weer aandachtig. Ga zo even door. Op een gegeven moment zullen er kinderen zijn die “hallo” terugroepen. Hé, hoor ik dat goed? Een echo! Yes, mijn echoput doet het weer! Eens even kijken wat hij nog meer kan… Je roept van alles in de put wat de kinderen nadoen. Roep heel hard en fluister een keer.
Laat vervolgens enkele kinderen in de echoput (doos) roepen. Doet de put het nu ook?
Daarna ga jij in de put klappen. Je klapt 1x, 2x, 5x… De kinderen doen dit na. Dan klap je een aantal keer snel en de kinderen doen het na. Dan een aantal keer heel langzaam enz. Zo ga je langzaam naar het klappen van een ritme.
Als dat lukt mogen de kinderen weer in de put klappen en klapt de klas het ritme na. Een leuke, spannende ritmeoefening!
De slak en de haas – tempo
Vertel een verhaal over een slak en een haas die een wedstrijd hielden. De haas was ontzettend snel, maar de slak ging zoooo langzaam. De slak kroop en kroop en toen werd het donker… De slak kroop verder en pas toen het weer licht was kwam hij bij de eindstreep. Waar was haas? Haas was allang thuis, hij lag lekker in zijn bed.
Kennen de kinderen meer dieren die heel snel zijn? Hoe gaat dat als je snel bent? Kan een kind uit de klas heel snel rennen? Kunnen de kinderen ook heel snel klappen? Stampen, het hoofd aantikken, rennen op de plaats, schudden met de handen, het hoofd knikken etc.?
Welk dier is langzaam? Kunnen de kinderen heel langzaam gaan zitten? Heel langzaam klappen? Heel langzaam stampen, een stukje lopen etc.?
Vervolgens spreek jij met de kinderen een beweging af, bijv. klappen. Dan noem je een dier. Is dit een snel dier, dan klappen de kinderen heel snel. Is dit een langzaam dier? Dan klappen de kinderen langzaam.
Muziek en emoties
Zoek enkele muziekfragmenten waarin duidelijk een emotie te horen is, zoals een fragment met zware, harde tonen (boos), een fragment met hoge, korte noten (vrolijk), een verdrietig fragment en een bang/angstig fragment. Denk aan klassieke muziek en andere instrumentale muziek (filmmuziek, panfluitmuziek) of liedjes van de Efteling.
Laat de kinderen een fragment horen en houd er vervolgens een kringgesprek over. Wat hoorden de kinderen? Hoe vonden zij dit klinken? Waar denken ze aan? Hoe kun je dit uitbeelden (blij rondspringen, boos kijken).
Voorwaarde voor deze activiteit is wel dat deze basisgevoelens eerder behandeld zijn, zodat de kinderen ze kunnen herkennen.
Ook is er bij emoties niks fout. Als een kind een bang fragment ziet als boos, is dat goed. Alles kan en is zoals jij het voelt.
De poppenmaker – klankduur
Nodig: een pop en een instrument waarvan de klank lang te horen kan zijn, zoals de xylofoon, de triangel of een blokfluit.
Vertel een verhaal over de poppenmaker. In een dorp hier ver vandaan woont een poppenmaker. Hij heeft heel veel poppen. Houten poppen, plastic poppen, knuffelpoppen. Op een dag wilde de poppenmaker een pop maken die kan bewegen. Hij probeerde en probeerde, maar het lukte hem niet. Maar toen, op een dag kwam er een jongetje uit het dorp langs. Hij had voor zijn vader een mooi muziekinstrument gekocht (laat het instrument horen) en nu wilde hij voor zijn zusje een pop uitzoeken. De poppenmaker zag het instrument en vroeg de jongen wat dat was. De jongen bespeelde het instrument en plots begon er een pop zijn hoofd te bewegen. (Bespeel het instrument en laat de pop bewegen). Toen het geluid weg was, stond de pop weer stokstijf stil. Hé, zei de poppenmaker. Doe dat nog eens! De jongen sloeg een andere toon aan en ja hoor, de pop bewoog weer. Deze keer met zijn armen.
Nu zijn wij in de klas de poppen van de poppenmaker. De poppenmaker wilde weten of de benen van de pop ook kunnen bewegen. Hij slaat een andere toon aan en…. de kinderen bewegen de benen. Sla de toon de ene keer lang aan en de andere keer kort. De kinderen mogen bewegen zolang ze de toon horen. Laat zo de ene arm bewegen en de andere arm, ene been, andere been, romp, hoofd, voeten, hele lijf etc.
Keteltje dik van buik
Nodig: een fluitketel (of plaatje daarvan) of theepot, kopjes, een suikerpotje, lepeltjes
Inleiding: in de kring staat een tafeltje of ligt een picknickkleed met daarop een fluitketel of theepot, theekopjes etc.
Vraag de kinderen wat ze zien. Benoem wat er allemaal staat. Wat kun je hiermee doen? Hoe moet je thee maken? Wat heb je dan nodig?
Wie heeft er thuis een fluitketel (als je geen fluitketel meegebracht hebt, laat dan een plaatje zien)? Welk geluid maakt de fluitketel als het water kookt? Wie heeft een waterkoker? Wat gebeurt er als het water kookt? Wat doe je daarna als je thee wilt drinken? etc. Je kunt eventueel demonstreren hoe de waterkoker of fluitketel werkt en hoe je thee zet.
Kern: Leer de kinderen het liedje “Keteltje” aan. Doe dit op de manier zoals je gewend bent.
Vervolgens komen er gebaren bij het liedje:
Keteltje dik van buik – met je handen een dikke buik maken
dit is mijn oor – rechterhand in de zij zetten
en dit is mijn tuit – linkerarm opheffen en buigen in de vorm van een tuit
als het water kookt dan roep ik luid: til me op en schenk me uit! – op je tenen gaan staan en naar links buigend (met je tuit) een schenkbeweging maken.
Nu zijn we allemaal een fluitketel en we zingen het liedje.
Afsluiting: samen thee drinken of het liedje een laatste keer zingen, eventueel enkele kinderen alleen of in kleine groepjes.
Luisterspelletje
Vertel een verhaaltje over de boskaboutertjes.
Het is herfst. Een hele drukke tijd voor de boskabouters. Ze moeten blaadjes verven, eikels, kastanjes en beukennootjes verzamelen, de paddenstoelen verzorgen… Wie weet wat de boskaboutertjes nog meer doen?
Wij gaan wat dingen zoeken in het bos. Heel stil, want alle mensen slapen. Zoek maar wat en doe het in je emmertje. De kinderen lopen met een emmertje door de klas en mogen er 1 ding indoen. Kom maar weer terug kabouters, in de kring. Wat hebben jullie gevonden? We kunnen het niet zien, want het is zo donker in het bos. Maar, we kunnen het wel… horen!
Nu zijn wij de kabouters van de boskabouterschool. We willen met onze oren leren kijken. We gaan steeds twee dezelfde kokers bij elkaar zoeken. Luister goed.
Zoek telkens twee dezelfde gehoorkokers van Montessori bij elkaar.
Gehoorkokermemory
Voorbereiding: neem een aantal wc rolletjes. Stop er iets in en plak ze dicht. Zorg ervoor dat er telkens 2 rolletjes zijn met hetzelfde erin. Denk aan knikkers, paperclips, wattenstaafje, rijst, suiker.
Zet de kokers in de kring en laat ze allemaal een keer horen. Vervolgens mag een kind een koker aanwijzen en er een andere koker bijkiezen. Zo speel je met de hele groep memory.
Liedjes & versjes | thema muziek
De liedjeskoffer
Zorg voor een leuke kleine koffer en zakjes van stof. Elke keer als je de kinderen een lied aanleert, zoek je daar een passend voorwerp bij. Dit stop je in een stoffen zakje. Het zakje gaat in de koffer.
Neem de koffer er regelmatig bij als je even 5 minuutjes hebt. Laat een kind er een zakje uithalen. Open het en bedenk samen welk lied bij het voorwerp hoort. Zing het lied samen. Gezellig!


Liedbundels
Bekijk de leukste liedbundels voor kleuters.
Door op een boek te klikken, word je doorverwezen naar Bol. #affiliate
Liedjes
Hoor de trommel en de fluiten
Hoor de trommel en de fluiten
hoor van turelurelom
op de fluiten en de trom.
Hoor de trommel en de staven
hoor van dingedingedong
op de staven en de trom.
De stoel is mijn trom
De stoel is mijn trom
Van rombombom
De stoel is mijn trom
Van rombombom
En draai je handjes
Nog eens om
Ik speel op mijn trom
Van rombombom
Ik speel op mijn trom
Van rombombom
En draai de stokken
Nog eens om.
Versjes
De trompet
Ret tet tet,
zeg hoor je mijn trompet.
Ik ben een narcis,
heel mooi geel,
ik sta daar op een lange steel.
Ret tet tet,
zeg hoor je mijn trompet.
Ideeën voor de hoeken & spelinloop
Inrichting van de hoeken | thema muziek
In het bos van beer
Bij het boek De beer en piano hebben wij een bos gemaakt. Enkele kleuters hebben een achtergrond geverfd. Deze heb ik achter een tafel bevestigd. Op deze tafel wordt met houten bomen, houtschijven en kiezelstenen een bos gemaakt. In het bos staan speelfiguren van beren en een kleuter heeft van dozen een piano geknutseld. Het verhaal kan nu nagespeeld worden.
In de muziekwinkel
Maak een muziekwinkel in het lokaal waar de kinderen instrumenten kunnen kopen. Stal de instrumenten netjes uit, zorg voor een kassa, speelgeld en een portemonnee.
Het pannenorkest
Laat de kinderen tijdens het buitenspelen muziek maken op pannen. Geef ze stokken of houten lepels om mee te slaan. Laat ze ontdekken hoe ze met de pannen geluid kunnen maken en hoe het geluid klinkt.
Muziekinstrumenten in de bouwhoek
Geef de kinderen de opdracht een muziekinstrument in de bouwhoek te maken. Mijn kleuters maakten een piano.
Spelinloop | thema muziek
Muziek op de kralenplank
Geef de kinderen de opdracht iets van muziek op de kralenplank te ontwerpen. Ik heb dit als uitdagende opdracht aan enkele oudste kleuters gegeven. Ze hebben eerst een ontwerp gemaakt met de app KralenPlankOntwerper en hebben dit ontwerp daarna op een echte kralenplank gemaakt.
De kleuters maakten ‘de beer en de piano’ naar het gelijknamige boek.
Geluidenmemory
Maak geluidenkokers door bijvoorbeeld kunststof eieren of wc-rollen te vullen met materiaal dat geluid maakt. De kinderen zoeken de twee kokers of eieren die hetzelfde geluid maken bij elkaar.
Noten op de notenbalk leggen
Teken een notenbalk door witte lijnen op een zwarte strook papier te trekken of zwarte lijnen op een witte strook. De kinderen leggen noten (dopjes) op de notenbalk.
Knutselen | thema muziek
De beer en de piano
Dit werkje past bij het prentenboek De beer en de piano.
Geef de kinderen een vel A3 papier. Teken hier een horizontale lijn op, een stukje onder het midden. De kinderen maken pianotoetsen door stroken uit wit en zwart papier te knippen en deze op te plakken. De oudste kleuters hebben dit helemaal zelf gedaan. We hebben ze een afbeelding van een piano laten zien en hierna zijn ze aan de slag gegaan. De jongste kleuters hebben we lange stroken wit en zwart papier gegeven die ze zelf nog in de juiste lengte moesten knippen.
Hierna tekenen de kinderen met zwarte wasco een beer achter de piano. Deze kleuren ze in met waterverf.


Schudkokertjes
Elk kind versiert een wc rolletje (door het met een gekleurd vouwblaadje te beplakken, door er plakfiguurtjes op te plakken, door het met aluminiumfolie te omwikkelen). Plak een stevig blaadje om het uiteinde van het rolletje heen. Doe er eventueel nog een elastiek omheen ter versteviging. Schud wat macaroni of rijst in het rolletje en maak daarna de andere kant dicht. Klaar is het instrumentje!
Gitaar
Teken een gitaar op karton (mal), knip hem uit en trek hem een heleboel keer over. De kinderen kunnen de gitaar uitknippen. Vervolgens mogen ze hem verven of beplakken met plakfiguurtjes. Tenslotte worden er snaren op de gitaar geplakt (touw).
Gitaar – eigen creativiteit
Geef de kinderen de opdracht een gitaar te tekenen op een groot vel stevig papier (of Engels karton). Laat ze de gitaar verven en uitknippen. Gebruik draad voor de snaren.
Gitaar vouwen
Neem het grootste formaat bruin vouwblad. Vouw het in 16 vierkantjes. Precies in het midden knip je aan twee kanten (tegenover elkaar) 1 vakje in. Dan vouw je de hoekjes daarnaast naar binnen. De hoekjes aan de buitenkant vouw je ook naar binnen. Vouw eventueel de punten die nu ontstaan ook een stukje naar binnen.
Trommel vouwen
Neem 4 vierkante vouwblaadjes en vouw ze alle vier schuin dubbel (schuine vouw). Leg de 4 driehoeken die je nu hebt zo tegen elkaar dat er een vierkant ontstaat (alle vier de punten naar het midden). Plak dit figuur (de trommel) midden op een vel papier. Plak er een strook onder en een strook boven, even breed al de trommel is. Plak er twee strookjes met aan de uiteinden een rond plakfiguurtje bij als stokjes.
Sambabal papier-maché
Neem een waterballon, vul hem met rijst en blaas hem op.
Beplak hem met lijm en krantenpapier (papier maché). Maak er een stokje aan vast. Laat de ballon drogen en versier hem tenslotte.
Sambabal uitprikken en versieren
Teken sambaballen op stevig papier. De kinderen prikken een sambabal uit en tekenen er met stift schrijfpatronen op.
Rammelaar
Sla gaten in bierdopjes. Laat de kinderen de bierdopjes aan een ijzerdraad rijgen. Buig de ijzerdraad. Doe er een versierd wc rolletje aan als handvat. Maak de ijzerdraad dicht.
Ruimtelijke muziekinstrumenten
Vraag de kinderen doosjes mee te brengen en laat ze hier een muziekinstrument van maken. Beplak ze bijvoorbeeld met zwart papier en knip zwarte en witte toetsen voor een piano of maak een gitaar door een doosje te beplakken met bruin papier, er een gat in te knippen en elastiekjes omheen te binden voor de snaren.
Ik als artiest – tekenopdracht
De kinderen tekenen zichzelf in het theater. Kinderen die dat kunnen, tekenen zichzelf als artiest met bijvoorbeeld een muziekinstrument of als zanger of danser.



Downloads | thema muziek
Muzieknoten – telkaartjes
Oefen het synchroon tellen, de visuele waarneming en het herkennen en afmaken van reeksen met deze telkaartjes.
Activiteit 1 – Noten op de juiste plek leggen
De kinderen pakken een telkaartje met zwarte muzieknoten en leggen een lege notenbalk voor zich. Ze tellen het aantal muzieknoten op het telkaartje en leggen dit aantal op precies dezelfde plek op hun notenbalk. De kinderen oefenen hiermee het synchroon tellen en de visuele waarneming.
Activiteit 2 – Het notenschrift afmaken
De kinderen pakken een telkaartje met gekleurde muzieknoten en een lege notenbalk. Ze kijken naar de reeks gekleurde noten, leggen deze na op hun notenbalk en maken de reeks af, tot de balk vol is. Ze oefenen hiermee het tellen, de kleuren en het leggen en afmaken van een logische reeks.



Ik ben een superster – tekenopdracht
De kinderen tekenen zichzelf als artiest in de spotlight. Schrijf de naam van het kind met mooie letters in de ster onder ‘superster’.


Kralenplankvoorbeelden muziek
In dit bestand vind je een aantal kralenplankvoorbeelden van muziekinstrumenten zoals een trompet, piano, xylofoon, gitaar en trommel.
→ Kralenplankvoorbeelden muziek
De beer en de piano – dobbelblad
Op een dag vindt een beer een piano in het woud. Na een tijdje speelt hij de mooiste muziek. De kinderen gooien met de dobbelsteen en brengen de beer naar de piano.
→ Dobbelblad De beer en de piano
Ik speel piano – dobbelblad
Maak een keuze uit de dobbelbladen. De eerste set in de download bestaat uit neutrale bladen, de tweede set is gemaakt bij het boek De beer en de piano. De kinderen gooien met de dobbelsteen en leggen een dopje op het getal dat ze gooien. Ze gaan door tot alle getallen bedekt zijn. Je kunt er ook voor kiezen om de bladen te laten lamineren en de getallen met whiteboardmarkers weg te laten strepen.
De dobbelbladen zijn er in drie niveaus:
1. De getallen één tot en met zes (de kinderen gooien met één dobbelsteen en kunnen alle getallen twee keer gooien)
2. De getallen twee tot en met twaalf in de volgorde van de getallenrij (de kinderen gooien met twee dobbelstenen)
3. De getallen twee tot en met twaalf door elkaar (de kinderen gooien met twee dobbelstenen)
Wanneer de kinderen klaar zijn, kun je ze de dopjes weer weg laten dobbelen of een ‘wedstrijd’ laten spelen. Twee kinderen dobbelen om de beurt. Wie heeft zijn toetsen het eerst bedekt?

