Beschrijving
Versterk de executieve functies van de kinderen met de Breinbestuurders. Dit zijn korte spelletjes om even tussendoor te doen. Bij elke executieve functie bedacht ik 6 spellen voor kinderen van de onderbouw. In totaal bevat de download 54 leuke tussendoortjes.
Wat zijn executieve functies?
Executieve functies zijn de regel- en aansturingsfuncties van de hersenen. Je zou kunnen zeggen dat executieve functies manieren zijn waarop je je eigen gedrag stuurt. Denk aan iets plannen, je aandacht ergens bij houden, je impulsen onder controle houden en op tijd komen. Je hebt ze nodig in de dagelijkse praktijk en in het bijzonder bij het leren op school. Ieder mens heeft zijn eigen combinatie van sterke en zwakke executieve functies, waarbij de executieve functies niet op zichzelf staan, maar invloed hebben op elkaar en met elkaar samenwerken.
Executieve functies zijn een sterke voorspeller voor het schoolsucces, misschien nog wel meer dan de cognitieve bagage die een kind bezit. Zonder goede executieve functies kan een kind zijn intelligentie niet optimaal inzetten.
Wat zijn de Breinbestuurders?
De Breinbestuurders zijn korte tussendoortjes waarbij elke keer een regel- of aansturingsfunctie van de hersenen centraal staat (er kan overlap zijn met andere executieve functies).
Maak de kinderen bewust van de invloed die ze zelf hebben op hun gedrag door de activiteiten na te bespreken (metacognitie): wat hebben we gedaan en wat heb je daarvoor nodig? Hoe ging het bij jou? Wat ging goed? Wat vond je lastig? Benoem de geoefende executieve functie ook in andere situaties.
Tip! Doe de breinbestuurders in een cadeaudoos en tover er met een toverstaf een kaartje uit op een moment dat je even wat tijd hebt, bijvoorbeeld net voor het naar huis gaan.
Welke executieve functies worden met de Breinbestuurders getraind?
* Inhibitie (impulsbeheersing) – Je denkt na voordat je iets onderneemt en kunt afleidende prikkels negeren.
* Werkgeheugen – Je houdt informatie in je geheugen vast en kunt deze bewerken.
* Planning en organisatie – Je maakt een plan en kunt dit ook daadwerkelijk uitvoeren. Je overziet een taak, weet informatie en materiaal te ordenen en komt tot een plan van aanpak. Je voert dit vervolgens volgens de bedachte stappen uit.
* Timemanagement – Je zet de dingen die je doet af tegen delen van tijd.
* Taakinitiatie – Je begint op tijd en efficiënt aan een taak. De voorbereidingen zijn getroffen en de benodigdheden liggen klaar. Je start zonder opstartproblemen.
* Emotieregulatie – Je gaat op een adequate manier met je emoties om en laat ze je functioneren niet belemmeren.
* Volgehouden aandacht – Je kunt je aandacht langere tijd ergens op richten.
* Doelgericht doorzettingsvermogen – Je bent in staat om een doel te formuleren of voor ogen te hebben, dit te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
* Flexibiliteit – Je kunt van de ene naar de andere taak schakelen en je plan herzien op basis van nieuwe informatie.
* Metacognitie – Je kunt reflecteren op je eigen handelen en de (sociale) situatie waarin je je bevindt.
