Thema beroepen | Lesideeën voor kleuters
→ Beroep astronaut
→ Beroep autocoureur
→ Beroep bakker
→ Beroep dierenverzorger
→ Beroep politieagent
→ Beroepen in het vervoer: fietsenmaker, piloot, conducteur, machinist en chauffeur
Kringactiviteiten & projecten
Boekentips
De mooiste prentenboeken voor kleuters bij het thema beroepen.
* Door op een boek te klikken, word je doorverwezen naar Bol. #affiliate
Opening van het thema
Aan het werk!
Open het thema met de kleutergroepen samen. Elke leerkracht gaat verkleed als iemand die een beroep uitoefent en verwelkomt de kinderen wanneer ze op school aankomen. De kinderen zien de werknemers en raden welke beroepen worden uitgeoefend.
Suggesties: brandweerman, leerkracht, politieagent, vuilnisman, postbode, tandarts, piloot, conducteur, schoonheidsspecialist, kapper, hondentrainer, metselaar, timmerman, stratenmaker.
Ik ging als boswachter.
Beroepenwirwar
Verkleed jezelf als dokter, boswachter, bouwvakker, leerkracht, agent of …? Zorg voor enkele attributen die bij je beroep passen. Wissel deze uit met collega’s. Zorg ervoor dat iedereen attributen van een ander beroep heeft. Speel een toneelstuk. Doe om de beurt iets met de attributen wat helemaal niet bij je beroep past. De dokter komt de kinderen bijvoorbeeld onderzoeken met een schuurmachine en de boswachter geeft de planten water met een doktersspuit. Laat de kinderen hierna vertellen hoe het wel hoort. Wat hoort bij wie?
Beroepen zoekspel
Het Beroepen zoekspel kun je als opening van het thema of beweegtussendoortje inzetten. De kinderen zoeken beroepen en dingen die bij het beroep horen (gereedschappen, benodigdheden enz.) bij elkaar.
Projecten van Kleuteruniversiteit
Bij Kleuteruniversiteit vind je projecten bij het thema beroepen. Hier mijn favorieten, door Karin en mezelf geschreven.
Plusproject Beroepen
‘Wat wil je worden?’ vroeg de juf, ’t was in de derde klas,
ik keek haar aan en wist het niet, ‘k dacht dat ik al iets was.
– Toon Hermans, ‘Juf’
Dit plusproject voor voor beginnende lezers en rekenaars in de kleutergroep en groep 3 gaat over beroepen en is geschreven bij het boek ‘Wat wil jij later worden?’. De kinderen gaan aan de slag met tellen, meten, muziek, letters, zinnen, creatieve opdrachten en meer. Elke activiteit start met een denksleutel.
Project beroepen & Muziekproject beroepen
Astronaut, bakker, ijscoman, olifantenwasser, politieagent,
piloot, schilder, meester, dokter of clown in een circustent.
In het project ‘beroepen’ vind je bij verschillende beroepen activiteiten op het gebied van taal, rekenen, spel- en beweging, Engels en natuur en techniek.
Het muziekproject ‘beroepen’ sluit hier mooi op aan. Dit project is geschreven bij het versjes- en liedjesboek ‘Ik weet wat ik worden wil‘. Bij elk liedje uit het boek vind je een muzikale activiteit in het project, waarbij ook aandacht wordt besteed aan taal, rekenen, executieve functies en sociaal-emotionele vaardigheden.
→ Bekijk het project ‘beroepen’
→ Bekijk het muziekproject ‘beroepen’
Kringactiviteiten thema beroepen
Taalactiviteiten
Woordweb beroepen – voorkennis activeren en woordenschat
Maak met de kinderen een woord- of mindmap rondom ‘beroepen’ of het beroep dat je tijdens de Kinderboekenweek centraal stelt. Haal hun voorkennis op door ze te laten vertellen wat ze er al over weten. Noteer dit op een vel papier. Plak later afbeeldingen of foto’s in het woordweb of laat de oudste kleuters tekeningen maken.
Van wie is het? – woordenschat en uitbeelden
Verzamel kleding en attributen die bij verschillende beroepen passen. Doe ze in een leuke kist en zet deze in de kring. Tover de kleding / attributen één voor één tevoorschijn. Vraag de kinderen bij wie dit hoort. Wat weten ze over dit beroep? Doe alsof jullie dit beroepen gaan uitoefenen. Bedenk welke kleding je nodig hebt en kleed je denkbeeldig om. Ga daarna aan de slag (beeld uit).
Beroepenmix – visuele waarneming en woordenschat
Verzamel verkleedkleding en attributen die bij verschillende beroepen passen en maak setjes met dingen die bij elkaar horen, bijvoorbeeld: een schort, koksmuts en deegroller, een politiepet, hesje en handboeien, een brandweerhelm, brandblusser en handschoenen, een kwast, verf en een schilderdoek.
Vraag een kind naar voren te komen. Laat hem drie dingen van drie verschillende sets kiezen en aandoen of in de hand nemen, bijvoorbeeld een verfkwast, koksmuts en handboeien. De groep vertelt welke beroepen zij zien.
Variatie: Vraag drie kinderen naar voren. Ze kiezen drie sets en elk kind doet van elke set iets aan / houdt iets vast. Welke drie beroepen ziet de groep in de mix?
Hints – visuele waarneming en woordenschat
Laat een kind een beroep uitbeelden voor de groep. Kan de groep raden welk beroep het is? Gebruik eventueel woordkaarten van beroepen of wijs een beroep aan in een boek. Dit wordt uitgebeeld.
Beroepenslang – letters en klanken
Bedenk samen bij elke letter van het alfabet een beroep. Hoe ver komen jullie?
Een brief voor mijn lief – rijmen
Verzamel een aantal attributen of kledingstukken die kenmerkend zijn voor een beroep, zoals kwast, meel, brief, bloem, steen, voer, spuit
Neem het eerste attribuut erbij en vraag de kinderen wat het is en van wie het zou zijn. Geef het attribuut de kring rond. Elk kind dat het attribuut krijgt, rijmt erop. Ga door tot de kinderen geen rijmwoorden meer weten. Kies dan het volgende attribuut.
Rekenactiviteiten
Naar het werk – tellen en getalbeelden op de dobbelsteen
Leg een pad van ongeveer dertig vouwbladen in de kring. Zet enkele (Playmobil)poppetjes of afbeeldingen van mensen die een beroep uitoefenen voor de eerste cirkel. Gooi om de beurt voor elk poppetje met de dobbelsteen en verplaats hem het aantal gegooide ogen over het pad. Wie is het eerst op zijn werk? Laat de kinderen bedenken waar zo iemand werkt. Binnen, buiten? In een kantoorgebouw, in een winkel, in een ziekenhuis?
Meten maar! – meten en seriëren
De timmerman is hard aan het werk. Hij meet verschillende latten op. Zorg voor latten die verschillen in lengte. Vraag de kinderen hoe lang ze zijn. Laat de kinderen bedenken hoe ze de latten op kunnen meten: met een meetinstrument, afpassen met de voet, afpassen met de hand, er kleine voorwerpen langs leggen en deze tellen. Vergelijk de latten met elkaar. Wat is het verschil in lengte? Laat ze op volgorde leggen van kort naar lang.
Muziek
Schudden met pillenpotjes – muziek
De apotheker maakt de potjes met pillen in orde. Geef elk kind een potje gevuld met enkele teldopjes (pillen). Bedenkt samen drie woorden die passen bij het thema ‘ziek zijn’: Eén woord dat uit één klankgroep bestaat, een woord dat uit twee klankgroepen bestaat en een woord van drie klankgroepen. Teken de woorden op een vel papier en maak er evenveel stippen als aantal klankgroepen bij. Leg de woorden op een rij en speel ze door met de pillenpotjes te schudden, bijvoorbeeld: drank (één keer schudden), dok-ter (twee keer schudden), zie-ken-huis (drie keer schudden).
Variaties:
– Verander de volgorde.
– Varieer in luid en zacht, snel en langzaam.
– Teken de woorden nog een paar keer, zodat ze kunnen worden herhaald.
– Draai een vel papier om. Dit woord spelen de kinderen in hun hoofd.
– Verdeel de woorden onder de kinderen. Elk kind speelt zijn eigen woord.
Pillenpartituren – muziek
Deze activiteit is een vervolg op de vorige activiteit.
Geef de kinderen opnieuw ieder een potje met pillen (teldopjes). Herhaal de vorige activiteit kort en maak daarna groepjes. Geef elk groepje tekenmateriaal en papier. De kinderen tekenen stippen op de vellen papier: één, twee of drie. Eventueel bedenken ze hier woorden bij, die ze erboven tekenen. Geef ze een flink aantal vellen papier, zodat ze de stippen kunnen herhalen. De groepjes leggen een partituur en oefenen dit. Ze kunnen variëren in luid en zacht en afspreken hoe ze dit weergeven. Na enige tijd oefenen verzamel je iedereen in de kring. De kinderen laten horen wat ze hebben bedacht.
Liedjes & versjes | thema beroepen
Liedjes
Ra, ra wie ben ik?
Door: Muzieklessen Toontje Hoger
Ra, ra, wie ben ik
wie ben ik, wie ben ik?
Ra, ra, wie ben ik
wie ben ik?
1. Help, daar is een brand
ga snel aan de kant
met de waterspuit
doof ik alles uit.
Wie ben ik?
2. Ruimtepakken aan
we gaan nu naar de maan
druk maar op de knop
kijk we stijgen op.
Wie ben ik?
3. Zing je met mij mee
één en één is twee
spelen in de hoek
of lezen in een boek
Wie ben ik?
Goed geraden, dat ben ik!
Wat zal ik later worden?
Wat zal ik later worden als ik groot ben
word ik een groenteman of bakker of een held
wat zal ik later worden als ik groot ben
ja hoe verdien ik toch mijn geld?
Word ik een brandweerman die elke brand kan blussen
word ik een dokter die je beter maken kan
zal ik als filmster straks de mooiste meisjes kussen
word ik een kok die staat te roeren in een pan?
Uit: Het Grote Liedjesboek
De bakker
Elke morgen, opgelet
springt de bakker uit zijn bed
hij pakt meel uit grote zakken
hij moet honderd broden bakken
honderd broden, bruin en wit
krentenbrood waar spijs in zit.
Elke morgen, keer op keer
is de bakker in de weer
taarten maken, koekjes bakken
hij verkoopt vaak volle zakken
maar soms eet hij, wat een mop
zelf de meeste dingen op.
Uit: Het grote liedjesboek
Zeg bakkertje
Zeg bakkertje, zeg bakkertje
Wat doe je met dat meel
Ik maak er grote broden van
En koekjes, o, zo veel
Zeg bakkertje, zeg bakkertje
Wat doe je met dat meel
Ik maak er appelflappen van
En spritsen, o, zo veel
Zeg bakkertje, zeg bakkertje
Wat doe je met dat meel
Ik maak er krentenbollen van
En wafels, o, zo veel.
Beste tandarts
Op de wijs van Vader Jacob
Beste tandarts, beste tandarts
kijk eens gauw, kijk eens gauw
een gaatje in mijn tanden, een gaatje in mijn tanden
auw, auw, auw,
auw, auw, auw!
De brandweermannen
Op de wijs van: De wielen van de bus
De brandweersirene doet wiehoewie, wiehoewie, wiehoewie
de brandweersirene doet wiehoewie, als we een brand gaan blussen.
De brandweermannen doen dan snel, doen dan snel, doen dan snel,
de brandweermannen doen dan snel hun brandweerkleren aan.
Ze gaan in de wagen, vlug, vlug, vlug,
vlug, vlug, vlug, vlug, vlug, vlug
ze gaan in de wagen vlug, vlug, vlug
op weg naar het brandje.
De slangen rollen, roetsj, roetsj, roetsj,
roetsj, roetsj, roetsj,
roetsj, roetsj, roetsj
de slangen roetsj, roetsj, roetsj en daar komt dan het water.
De mannen blussen pffff, pfff, pfff
pfff, pfff, pfff, pfff, pfff, pfff
de mannen blussen pfff, pfff, pfff
en weg is het brandje!
1, 2, 3, 4, brandweerman
Op de wijs van hoedje van papier
Eén, twee, drie, vier, brandweerman, brandweerman
één, twee, drie, vier kom de brand is hier
neem nu vlug de waterspuit
spuit het vuur nu maar snel uit
één, twee, drie, vier, kom de brand is hier.
Versjes
Een petje met een klep
Een timmerman heeft een hamer
een schoonmaker een dweil
een slager heeft zijn messen
en een houthakker een bijl
een metselaar een troffel
een tuinman heeft een schep
en een politiemannetje
een petje met een klep.
Uit: Het grote versjesboek
De kapper
Dag meneer de kapper
mijn haren zijn te lang
wilt u ze even knippen
want ik ben echt niet bang
knip, knip knippen maar
beste kapper pak je schaar
knip knip knippen maar
ik ben klaar.
Uit: Het grote versjesboek
De brandweer-olifant
Zeg heb jij het ook gelezen?
Het stond in elke krant.
Er woont hier in de dierentuin
een brandweer-olifant.
En als er ergens brand is
drinkt hij een hele vijver op
dan loopt hij vlug de stad in
met een zwaailicht op zijn kop.
Snel rent hij naar een brandje.
En met zijn lange snuit
spuit hij in een ogenblik
alle vlammen uit.
Ideeën voor de hoeken & spelinloop
Inrichting van de hoeken
De bloemist – In de bloemenwinkel
Richt een bloemenwinkel in. Zorg voor allerlei soorten kunststof bloemen. Zet deze bij elkaar in bijvoorbeeld Pringles bussen. Bekleed deze met een vel A4 papier en schrijf er de prijs van de bloemen op. Zet een kassa met speelgeld klaar en leg portemonnees neer. Zorg voor telefoons waarmee de klanten naar de winkel kunnen bellen.
Laat de kinderen een prijslijst maken, naamkaartjes om bij de bloemen te zetten en een bordje waarop staat of de winkel geopend of gesloten is.
De kok & de ober – In het restaurant
Richt een restaurant in. Enkele tafeltjes met leuke kleedjes erop kunnen al genoeg zijn. Zorg voor een plekje waar de kok het eten klaar kan maken. Maak samen met de kinderen menukaarten waarop ze aangeven wat ze willen eten. Zorg voor een dienblad voor de serveersters, een pinapparaat, een kassa en kassabonnen.
Tip! Knip frietjes van schuursponzen.
Bij de dokter
Richt een wachtkamer en spreekkamer van de dokter in. Heb je weinig ruimte, houd het dan klein. Een wachtkamer kan ook alleen maar bestaan uit één of twee stoelen. Denk bij de inrichting van de hoek aan: stoelen of een bankje in de wachtkamer, een tijdschrift voor de wachtende mensen, iets waar de wachtende kinderen mee kunnen spelen, doktersjas, doktersspullen in een koffertje, verband, pleisters: spreek af dat elk kind per keer één pleister mag plakken, een behandeltafel: een groepstafel of de bovenkast van de kast (gym) met daarop een laken en kussen waar de patiënt op kan gaan liggen, een tafel met stoel waaraan de patiënt vertelt wat er aan de hand is, computer of laptop, telefoon, materiaal voor een ogentest, materiaal voor een gehoortest, weegschaal, meetlat, handschoenen.
De brandweerman
Zorg voor brandweerkleding en een brandweerslang. Leg attributen klaar zoals een knuffel van een kat, een speelgoedauto of autoband, een telefoon, walkie talkie en gereedschap. De brandweermannen en -vrouwen wachten op een oproep vanuit de huishoek en gaan dan aan het werk: een kat uit de boom bevrijden, mensen helpen bij een ongeluk en brandjes blussen.
Vlam in de pan! In de pan zit rood en oranje crêpepapier.
De arts & verpleegkundige – In het ziekenhuis
Als de patiënt bij de dokter is geweest, kan hij/zij doorverwezen worden naar het ziekenhuis. Wanneer er geen doktershoek is, staat de ziekenhuishoek op zichzelf. Denk bij de inrichting van de ziekenhuishoek aan: twee tafels met laken en kussen als bedden of kindermatrassen op een tafel, poppenbed voor de baby’s in het ziekenhuis, nachtkastjes (stoelen uit de huishoek), fruit en een fruitschaal, wat speelgoed, tijdschrift, een dienblad met kopjes en borden, zodat de patiënt wat te eten en drinken kan krijgen, bloemen, pyjama’s en sloffen, doktersjas, doktersspullen, verband, pleisters, keelstokje, mitella, pillenpotjes en pillenstrips, beterschapskaarten en tekeningen die boven het bed hangen, televisie
Tip! Verf houten fruitkisten wit en gebruik ze als ziekenhuisbedden voor de poppen en beren.
Spelinloop | thema beroepen
Denk bij de spelinloop aan het materiaal dat je vast in je klas hebt, zoals het constructiemateriaal, klei, loose parts en ontwikkelingsmateriaal en bedenk hier opdrachten mee die bij het thema passen. Gebruik verder opdrachten van een methode voor voorbereidend schrijven zoals Krullenbol. Deze methode heeft speelse oefeningen op thema.
De bakker: Slagroom op de taart – fijne motoriek
Laat de kinderen met een Woody een taart op tafel of de vloer tekenen of gebruik afbeeldingen van taarten die je lamineert. Doe wat scheerschuim in een spuitzak en laat de kinderen ‘slagroom’ op hun zelfgetekende taart spuiten. Hierna kunnen ze de slagroom lekker uitwrijven. Een deel van de scheerschuim verdwijnt dan al. De laatste resten kunnen de kinderen met een vochtige vaatdoek oppoetsen.
De bakker: Kaarsjes op cupcakes – fijne motoriek, tellen, getallen en patronen
Print de cupcakes uit de download ‘Kaarsjes op cupcakes’, zie blok ‘downloads’ op de pagina bij het thema ‘bakker’. Bevestig een stuk chenilledraad aan elke cupcake. Dit is de kaars. Zorg voor strijkkralen. De kinderen rijgen strijkkralen aan het chenilledraad en versieren op deze manier de kaars. Op de cupcake staat aangegeven hoe de kaars versierd wordt: met een bepaald aantal kralen of met een patroon. Natuurlijk kunnen de kinderen ook vrij te werk gaan.
De brandweer: Brandjes blussen
De kinderen dobbelen en leggen een vlam of rode teldop op het cijfer gelijk aan het aantal gedobbelde ogen. Dobbelen ze dit aantal nog een keer, dan wordt de vlam geblust met water. Een waterspetter of blauwe teldop wordt op het vuur gelegd. Zo dobbelen de kinderen tot al het vuur is geblust.
De kapper: Gekke haren
Versier de haren van de kinderen volgens een patroon of naar eigen inzicht.
De kok: Tomaten bij de pasta
De kok heeft pasta met tomatensaus gemaakt. Vis de tomaten (rode kralen) uit de pasta met je bestek.
De boer: Dieren in hokken
Print afbeeldingen van boerderijdieren en bevestig ze op Hamertje Tik borden. De kinderen zijn boer en timmeren een afrastering voor hun dieren.
Beeldende activiteiten | thema beroepen
Later word ik …
Laat de kinderen zichzelf tekenen in het beroep dat ze later willen worden.
Bakkersmuts of koksmuts – vouwen
Vouw een bakkers – of koksmuts van 16 vierkantjes. Laat de kinderen er daarna een gezicht bij tekenen of knutselen.
Politieauto, ambulance of brandweerwagen
Laat de kinderen een doosje omtoveren tot een auto van de hulpdiensten. Leg foto’s of speelgoedauto’s klaar, zodat de kinderen kunnen zien hoe een politieauto, ambulance of brandweerwagen eruit ziet.
Later word ik … knippen en plakken
Laat de kinderen bedenken wat ze later willen worden en dit knutselen van gekleurd papier of sitspapier.
Downloads | thema beroepen
Beroepen zoekspel
Het Beroepen zoekspel kun je als opening van het thema of beweegtussendoortje inzetten. De kinderen zoeken beroepen en dingen die bij het beroep horen (gereedschappen, benodigdheden enz.) bij elkaar.
Cijferdoolhoven beroepen
Met de cijferdoolhoven oefenen de kinderen het herkennen van de cijfers, de visuele waarneming, visuele discriminatie en het onthouden en herhalen van een reeks cijfers. De download bevat 15 pagina’s met cijferdoolhoven, oplopend in moeilijkheid. De antwoordbladen kun je op de achterkant van de doolhoven printen of achter de hand houden voor eigen gebruik.
Dobbelbladen beroepen
Dobbel de dokter, violist, bakker, politieagent, brandweerman en meer mensen naar hun werk.
Dit pakket bevat 6 verschillende dobbelbladen, verschillend in niveau.
Kralenplankenpakket beroepen
Dit pakket bevat kralenplankvoorbeelden van verschillende beroepen, onderverdeeld in drie opdrachten: klassieke kralenplankvoorbeelden om na te leggen, voorbeelden om het spiegelen te oefenen en een ‘kraak de code’ opdracht. De voorbeelden zijn geïnspireerd op beroepen uit de beroepenreeks van Liesbet Slegers.
Tip! Kies bij het afdrukken voor ‘ware grootte’, zodat de kralenplankvoorbeelden precies onder een doorzichtige kralenplank passen.
Branden & blussen
De kinderen dobbelen en leggen een vlam of rode teldop op het cijfer gelijk aan het aantal gedobbelde ogen. Dobbelen ze dit aantal nog een keer, dan wordt de vlam geblust met water. Een waterspetter of blauwe teldop wordt op het vuur gelegd. Zo dobbelen de kinderen tot al het vuur is geblust.