(Bewegings)spelletjes en tussendoortjes
Ben je op zoek naar activiteiten voor bewegend leren? Lees dan hier verder.
De gekke 5 minuten - korte spelletjes
De wereld op z'n kop
Maak een beweging en vraag de kinderen precies het tegenovergestelde te doen, bijvoorbeeld: ga staan. De kinderen gaan zitten. Maak je zo groot mogelijk, de kinderen maken zich klein.
Ploffen
De kinderen staan in de kring. Kies samenn een getal, bijvoorbeeld vijf. Start met tellen bij het eerste kind en tel tot vijf terwijl je de kinderen op volgorde, één voor één, aanwijst. Bij vijf zeg je 'plof', dit kind gaat zitten. Tel verder vanaf het volgende kind en begin weer opnieuw bij één. Bij het vijfde kind zeg je opnieuw 'plof'. Dit kind gaat zitten. Zo blijf je tellen en de kring rondgaan tot er nog maar één kind staat. Dit is de winnaar. Kies de volgende keer een ander getal.
Commando ...
Laat de kinderen bewegingen uitvoeren, zoals klappen, stampen, handen op het hoofd enzovoorts. Zeg voor elke beweging het woord 'commando': commando stampen, commando klappen, commando handen op het hoofd. De kinderen voeren de beweging uit. Maar ... wanneer jij het woord 'commando' niet gebruikt, mogen de kinderen niks doen. Dus zeg je: stampen! en een kind stampt, dan is hij af. Houd zo alle kinderen voor de gek ;).
Dansen in de spiegel
Alle kinderen zoeken een partner. Zet muziek aan. Het ene kind maakt bewegingen, het andere kind doet dat precies na. Het ziet er dan uit alsof je in een spiegel kijkt. Doe dit met een kind voor. Wissel na een tijdje van rol.
Wie staat er voor de klas?
De leerkracht zet een rij van bijv. 3 kinderen voor de klas. Alle kinderen in de klas kijken goed en doen vervolgens de ogen dicht. De leerkracht verandert de volgorde. De kinderen mogen weer kijken en raden hoe het eerst was. Maak het moeilijker door meer kinderen voor de klas te zetten.
Wat is er veranderd?
Zet 3 kinderen voor de klas, laat iedereen in de klas heel goed kijken. Dan doen de kinderen de ogen dicht en verander je iets aan de kinderen voor de klas, bijv. een mouw omhoog, haarband verwisselen, broekspijp oprollen etc. De kinderen mogen weer kijken en raden wat er veranderd is.
Telefoontje
De kinderen staan of zitten in de kring. De kinderen hebben de handen vast. Eén kind staat in het midden. Iemand in de kring zegt: ik telefoneer naar... (een naam). Vervolgens wordt de verbinding door het knijpen in elkaars hand doorgegeven. Wanneer degene naar wie gebeld wordt een knijpje voelt, roept deze Tringgg, voordat degene in het midden van de kring de verbinding verbroken heeft door te zeggen waar de verbinding is.
Tel tot 20
Zonder afspraken te maken probeer je met de groep tot 20 te tellen. De kinderen mogen gewoon roepen, maar geen 2 getallen na elkaar roepen. Iemand roept 1, een ander reageert met 2 etc. Máár... wanneer er tegelijkertijd een getal geroepen wordt, begint het tellen weer opnieuw. Je zult zien dat dit nog lastig is!
Moordenaartje
Stuur iemand uit de klas en wijs een moordenaar aan. Deze mag d.m.v. knipogen kinderen "doden". Het kind komt weer terug de klas in en gaat in het midden van de kring staan. Wanneer de moordenaar naar jou knipoogt, val je dood. Kan het kind in de kring ontdekken wie de moordenaar is?
Wat zit er in de doos?
Stop een voorwerp in een leuke doos. Geef de doos de kring rond. De kinderen mogen schudden, luisteren etc.
Nu gaan de kinderen vragen stellen om erachter te komen wat er in de doos zit. De vragen beantwoord jij met ja of nee.
Eerst mogen er een hele ronde alleen vragen gesteld worden. Daarna mogen de kinderen gaan raden.
Dirigentje
Stuur iemand de klas uit. Wijs een dirigent aan. Deze mag bewegingen maken, de klas doet hem/haar na. Het kind komt terug en gaat midden in de kring staan. Kan hij/zij raden wie de dirigent is?
Ik heb een euro in mijn hand
Zing het liedje:
'K heb een euro in mijn hand,
die gaat reizen door het land.
Is hij hier? Is hij daar?
Als je 'm ziet dan zeg je 't maar.
Ondertussen gaat er een euro rond in de kring. Eén kind mag tijdens het liedje niet kijken. Dat kind moet raden bij wie de euro is. Je mag drie keer raden. Dan is de volgende aan de beurt.
Tik, tik, wie ben ik?
Eén kind doet de ogen dicht. Een ander kind tikt op de rug en zegt: "Tik, tik, wie ben ik?" Het kind moet raden wie het is. Goed geraden? nog een keer! Fout geraden? Het kind dat getikt heeft is aan de beurt.
Kleurenspelletje
De leerkracht noemt drie kleuren, bijv. blauw, groen en rood. De kinderen gaan in de klas op zoek naar iets wat deze kleur heeft. Dan gaan de kinderen in de kring zitten.
De leerkracht (en de kinderen) zingen:
(Een kleur, bijv:) Rood, rood, ik heb geen rood,
ik moet nog rood gaan zoeken,
hier in alle hoeken.
De leerkracht wijst een kind aan met een rood voorwerp. Dat kind noemt een kleur. Nu wordt het liedjes met die kleur erin gezongen. Het kind loopt ondertussen met zijn voorwerp in de hand door de kring. Bijv.
Blauw, blauw, ik heb geen blauw,
ik moet nog blauw gaan zoeken,
hier in alle hoeken.
Het kind dat in de kring loopt, wijst een kind aan met een blauw voorwerp. Dit kind gaat ook meelopen en mag de volgende kleur kiezen.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
Kies iets wat in de klas staat en zeg de kleur. De kinderen raden wat je in gedachten hebt, door te vragen "Is het......?"
Hoeveel kinderen zitten er achter je?
Eén kind gaat met de ogen dicht zitten. Andere kinderen kruipen er stilletjes achter. Hoeveel kinderen zitten er achter je? Dit spel kan ook gespeeld worden met bijv. pittenzakjes die achter een kind worden gelegd.
Liedjes raden
Klap, sla op de trom, neurie of zing op lalala een liedje wat de kinderen eerder geleerd hebben. Wie weet welk liedje het is? De kinderen vinden deze activiteit erg leuk en beginnen vaak uit zichzelf mee te zingen wanneer ze het lied herkennen.
Tellen
Tel de kinderen in de kring. Hoeveel kinderen zijn op school? Hoeveel kinderen zijn er niet?
Alle vogels vliegen
Vertel iets aan de kinderen over een woord of het thema waar je in de klas mee werkt. Is het waar wat je vertelt? Dan gaan de kinderen staan en fladderen ze met de armen. Is het onzin wat je vertelt? Dan blijven de kinderen zitten.
Voorbeeld: In de lente leggen de vogels een ei.
In de lente vallen de blaadjes van de bomen.
De kelder zit altijd boven in het huis. enz.
Wat is anders?
Eén kind gaat in het midden van de kring staan. Alle kinderen kijken goed hoe het kind eruit ziet. Dan gaat het kind naar de gang en veranderd iets aan zichzelf, bijv. veters los, trui binnenstebuiten, haar los of vast. Dan komt het kind weer terug in de kring en mogen de andere kinderen raden wat er veranderd is.
Of: meerdere kinderen op een rij in de kring. De kinderen nemen een houding aan, bijv. hand in de lucht, hand in de zak, voet omhoog, krom staan enz. De kinderen doen de ogen dicht. De kinderen in die in de kring staan veranderen één ding aan hun houding. Wat is veranderd?
De trein
Verdeel de kinderen in vijf groepen. Elke groep oefent zijn eigen woord om de trein vooruit te krijgen: choco - spaghetti - smeerkaas - limonade - ontbijt. Elke groep oefent om z'n woord uit te roepen tot het klinkt als één stem.
Leg uit dat iedereen de trein vooruit moet helpen. De groep die je aanwijst roept zijn naam vier maal.
De trein vertrekt, de leider loopt door het lokaal en zegt: tuut, tuut, daar is de trein. De trein komt het station binnen gereden. Vervolgens wijst de leider naar één groep en deze groep roept vier keer het woord. Dan vertelt de leider verder: instappen, er zijn nog plaatsen! We rijden tegen een berg omhoog. Weer wijst de leider een groep aan die vier keer het woord zegt. Ook deze groep mag instappen etc.
Wafwaf
Dit is een spannend sluipspel, waarbij jonge hondjes het bot van de waakhond proberen te pakken.
Ga in een kring op de grond zitten. Wijs een waakhond aan. Deze gaat geblinddoekt in het midden van de kring zitten. Het is nacht en de waakhond waakt over een sappig bot.
Daag de "jonge hondjes" in de kring uit om geruisloos naar de waakhond te sluipen en het bot weg te pakken. Wanneer de waakhond iets hoort, wijst hij in die richting en blaft: wafwaf! Als hij rechtstreeks naar de sluipende hond wijst, moet deze weer terug in de kring gaan zitten.
Wie het bot in de wacht kan slepen, wordt de nieuwe waakhond en het spel begint van voren af aan.
Kikkers in de vijver
Dit spel is alleen geschikt voor in de speelzaal.
Leg een aantal matten neer. De kinderen lopen, springen, huppelen of "zwemmen" als kikkers door de zaal. Dit doen ze zolang er muziek speelt. Wanneer de muziek stopt, moeten alle kikkers zo snel mogelijk op een lelieblad gaan zitten (een mat). De kinderen moeten hierbij ruimte voor elkaar maken, omdat er minder matten zijn dan kinderen.
Neem elke volgende ronde één mat weg. Er moeten nu steeds meer kinderen op één mat. Lukt dit? Helpen de kinderen elkaar op de mat en maken ze ruimte voor elkaar? Kunnen alle kinderen op twee matten? Kunnen alle kinderen op één mat?
Het doel van dit spel is het bevorderen van de groepssfeer door samenwerking.
Groepsfoto
Wijs een fotograaf aan. De andere spelers gaan dicht bij elkaar staan voor de groepsfoto.
Nadat de fotograaf de groep een tijdje goed heeft bekeken, wordt hij naar buiten gestuurd. Eén kind uit de klas verstopt zich vervolgens áchter de groep.
De fotograaf komt terug en moet raden wie er ontbreekt, vóór de groep hardop tot tien kan tellen. Als hij erin slaagt, mag jij de foto maken, zo niet, dan wordt er een nieuwe fotograaf gekozen voor de volgende fotosessie.
Ra, ra, ra, wie heeft de ring?
Nodig: een touw zo lang als de kring.
De kinderen zitten in de kring. Het touw loopt door de kring, over de schoot van elk kind. Eén kind staat in het midden. De kinderen nemen het touw voor zich losjes met beide handen vast, zodat ze een ring kunnen verschuiven. Ze schuiven hun handen heen en weer over het touw en geven ongemerkt de ring door.
De speler in het midden probeert te raden waar de ring is.
Dinges
De leerkracht fluistert een makkelijk woord in bij een kind, bijv. tafel, juf, kast, school, boterham.
Dit kind vertelt er iets over aan de groep, zónder het woord te noemen. De groep raadt welk woord het kind omschrijft. Wie het raadt is aan de beurt om het volgende woord te omschrijven.
Raad het beroep
Eén kind zit in het midden van de kring. Dit kind heeft een bepaald beroep in gedachten (of ingefluisterd gekregen door de leerkracht). De kinderen in de kring mogen vragen stellen. Het kind in het midden antwoord alleen met "ja" of "nee". Lukt het de kinderen het beroep te raden?
Mogelijke vragen:
- werk je met mensen?
- werk je buiten?
- heb je werkkleding?
- werk je met de computer?
Klapspelletje
Klap een ritme, de kinderen klappen mee. Verander het ritme langzaam en voeg er bewegingen aan toe, zoals handen op het hoofd, handen op de schouders, 3x klappen en weer opnieuw etc.
De kinderen kunnen zo even hun engergie kwijt en het is een leuke activiteit om met de hele groep te doen. Misschien weten de kinderen ook leuke bewegingen?
Ik ga op reis en neem mee...
Een bekend spel waarbij je steeds meer woorden moet onthouden! Het eerste kind verzint iets wat mee op reis gaat, het tweede kind herhaalt wat het eerste kind zei en voegt hier zelf iets aan toe, het derde kind herhaalt wat het eerste en tweede kind zeiden en voegt hier iets aan toe etc. Hoe ver kunnen de kinderen komen?
Hoi, makker!
De kinderen zitten in de kring. Eén kind stuitert als een stuiterbal rond door de kring. Dat kind tikt een ander kind aan. Dat kind stuitert nu ook rond in de kring, maar in tegengestelde richting. Als de kinderen elkaar tegenkomen zeggen ze: "Boing .... (naam kind). Zo begroeten de kinderen elkaar. Het eerste kind gaat zitten en het tweede kind stuitert verder en kiest een volgend kind uit.
Variaties: cowboys op een paard, eendjes in de vijver...
Breinbestuurders
- spelletjes om de executieve functies te versterken -
Breinbestuurders zijn korte tussendoortjes waarbij elke keer een regel- of aansturingsfunctie van de hersenen (een executieve functie) centraal staat. Deze tussendoortjes kun je uit bijvoorbeeld een cadeaudoos grabbelen wanneer je even een momentje tijd hebt, zoals voor het naar huis gaan.
Maak de kinderen bewust van de invloed die ze zelf hebben op hun gedrag. Bespreek de activiteiten na: wat hebben we gedaan en wat heb je daarvoor nodig? en benoem de geoefende executieve functie ook in andere situaties.
--> Download de Breinbestuurders
Concentratiespelletjes
Wie is het langst stil?
Houd met de kinderen een wedstrijd wie het langst zijn mond kan houden. Vaak zien de kinderen dit als een spel waarbij iemand kan winnen, terwijl het voor jou een moment van rust is!
Kneepjes doorgeven
De kinderen zitten in de kring. Iedereen heeft de handen vast. De leerkracht geeft het kind naast zich 1, 2, 3 of 4 kneepjes. Dat kind geeft hetzelfde aantal kneepjes door aan het kind naast hem. Zo gaan de kneepjes de kring rond. Hoeveel kneepjes heeft het laatste kind gevoeld?
Tijdens dit spel mag niet gepraat worden!
Schoenen raden
Een aantal kinderen doen de schoenen uit en zetten de schoenen voor zich neer. De groep mag er een tijdje geconcentreerd (in stilte!) naar kijken. Dan worden de schoenen achter de ruggen verstopt. Eén kind verlaat het lokaal. Er worden drie verschillende schoenen in het midden van de kring gelegd. Het kind dat weer binnenkomt, moet raden van wie deze schoenen zijn.
Geluiden
Er liggen een aantal instrumenten in de kring. De leerkracht laat horen welk geluid ze maken. Dan gaat er één kind met de rug naar de groep staan. Een ander kind mag een geluid met een instrument maken. Welk instrument was dat?
Het is de bedoeling dat de groep tijdens dit spel stil is.
Hoofd voelen
Eén kind wordt geblinddoekt. Een ander kind komt voor dit kind staan. Het geblinddoekte kind mag zijn/haar hoofd voelen. Wie zou dit zijn? Tijdens dit spel heeft de klas de opdracht muisstil te zijn.
Stiltespel
De kinderen krijgen opdrachten die zij zo stil mogelijk uit moeten voeren. Kinderen die niet aan de beurt zijn, moeten ook heel stil zijn, zodat zij kunnen horen of de opdracht onhoorbaar uitgevoerd wordt.
- Ergens naartoe lopen
- Iets oppakken en weer neerzetten
- Gaan staan en weer gaan zitten
- Op de stoel gaan staan
- De deur open maken en weer dichtdoen
- De kast openen en weer dicht maken
- Het fruit pakken en weer gaan zitten etc.
Stilteoefeningen in de speelzaal
De kinderen krijgen allerlei opdrachten, zoals:
- Stilstaan met gespreiden benen en armen omhoog
- Stilstaan met twee voeten voor elkaar, kijken naar een vast punt
- Op de tenen lopen
- Op de hielen lopen
- Op de hurken zitten en dit een tijdje volhouden
- Opkomen vanuit hurkzit zonder te steunen
- Over een rechte lijn lopen, zonder naar de lijn te kijken
Waar komt het geluid vandaan?
Eén kind verstopt zich in de klas terwijl een ander kind op de gang staat. Als dat kind binnenkomt, maakt het kind dat verstopt zit een geluid (klappen, dierengeluid, instrument). Het kind raadt waar het geluid vandaan komt. De kinderen in de klas zijn zo stil mogelijk.
Belletjes doorgeven
Laat belletjes of een bellenkrans de kring rondgeven, terwijl één kind met de ogen gesloten in het midden zit. Geef een teken wanneer het doorgeven stopt. Alle kinderen doen hun handen op de rug, ook het kind dat de belletjes heeft. Het kind in het midden opent de ogen en probeert te raden bij wie de belletjes zijn. Als hij goed heeft geluisterd, weet hij ongeveer waar hij moet zoeken.
Voorwerpen voelen
Verzamel enkele voorwerpen uit de klas en leg ze onder een doek in de kring. Eén voor één mag een kind komen voelen en raden wat hij/zij voelt. De klas probeert stil te zijn.
Bewegingen en geluiden nadoen
Eén kind maakt het geluid en een ander kind mag dit nadoen. Als dit goed gaat mag dit kind nu een geluid of beweging bedenken. De kinderen die niet aan de beurt zijn wachten rustig.
Muzikale spelletjes
- De Weekshake -
Vul een milkshake beker met muzikale tussendoortjes uit de download. Schud de beker terwijl Het shakelied wordt gezongen en trek vervolgens een kaartje. Lees de activiteit die erop staat voor en voer deze uit.
Het shake-lied
Shake en shake
met je voeten heen en weer
Shake en shake
met je voeten op en neer
Shake en shake
zo hard je kan
Je voeten zijn nu klaar
Wat komt er dan? (knieën, lippen, neuspunt)
Shake en shake
met de beker heen en weer
Shake en shake
met de beker op en neer
Shake en shake
en zet hem neer
Kies een kaartje.
Wat doen we deze keer?
--> Beluister de ingezongen versie van Het shake-lied
--> Beluister de instrumentale versie van Het shake-lied
--> Download kaartjes met muzikale activiteiten voor de Weekshake
Groepsvormende spelletjes
Dierenduo's
Zorg voor memorykaarten van dieren of print dierenkaarten in tweevoud. Geef elk kind een kaart. De kinderen lopen door de ruimte en maken het geluid van hun dier. Door goed te luisteren gaan ze op zoek naar het kind met hetzelfde dier. Zo vormen ze duo's.
Potloodspanning
Twee kinderen houden een potlood of stift vast door het elk met een wijsvinger aan een uiteinde vast te houden. Door de spanning blijft het potlood hangen. Hierna leggen ze samen een parcours af. Lukt dit zonder het potlood te laten vallen?
In de rij
De kinderen gaan in een rij staan of komen in de kring zitten op volgorde van ... leeftijd, huisnummer, maand van de verjaardag.
Voetenwerk
Alle kinderen gaan bij de muur zitten, met hun gezicht naar de muur gericht. Ze zetten beide voeten tegen de muur. Klem bij het eerste kind een knuffel, kussen of bal tussen de voeten. Hij geeft deze met zijn voeten door naar het volgende kind. De handen mogen niet gebruikt worden! Ga zo verder. Lukt het om het voorwerp langs alle kinderen naar de andere kant te krijgen?
Hoepelspel
Maak vier tot zes touwen aan hoepels vast en vorm groepjes van vier tot zes kinderen. Elk kind pakt een touw en trekt dit strak. Leg voorwerpen (knuffels, boeken, blokken) op de grond. De kinderen proberen hun hoepel samen om het voorwerp te krijgen. Dit doen ze door het uiteinde van het touw vast te houden en samen te werken om de hoepel in beweging te krijgen. De hoepel zelf mag niet worden aangeraakt.
Kom maar overeind!
Twee kinderen gaan met de ruggen tegen elkaar op de grond zitten. Ze haken de armen in elkaar. Op jouw teken staan ze samen op. Lukt dit?
Wat moeilijker: maak viertallen of zestallen. Kunnen ze samen opstaan?
In de knoop
Alle kinderen geven elkaar één hand en één kind verlaat de groep. De kinderen proberen flink in de knoop te raken door onder elkaar door te kruipen en over elkaar heen te stappen. Ze laten elkaars handen niet los! Het kind dat de groep verliet, komt terug en probeert de groep uit de knoop te halen.
Lachen is verboden!
Vorm tweetallen. De kinderen gaan tegenover elkaar staan. Het ene kind trekt gekke bekken of gekke bewegingen en het andere kind probeert zijn gezicht neutraal te houden. Hij mag niet lachen! Lukt het om dit kind toch aan het lachen te krijgen? Als dit gelukt is, wisselen de kinderen van rol.
Observeer de kinderen en laat iemand die iets heel grappigs doet dit voor de klas doen. Krijg samen de slappe lach!
Zo licht als een veertje
Geef de kinderen per twee- of viertal een veertje. Ze moeten dit in de lucht houden door te blazen. Als het veertje de grond raakt, gaan de kinderen zitten. Welk groepje houdt dit het langst vol?
De ballon de baas
Sla een ballon de kring in en noem een naam. Dit kind gaat snel naar de ballon en tikt hem omhoog. Hij noemt een andere naam. Dit kind reageert en tikt tegen de ballon. Zo zorg je er samen voor dat de ballon in de lucht blijft en de grond niet raakt.
Kat en muis
Vorm een kring en houd elkaars handen vast. Wijs twee kinderen aan die kat zijn en twee kinderen die muis zijn. Zij starten buiten de kring. Op jouw teken proberen de katten de muizen te vangen. De groep helpt de muizen door ze in de kring te laten. Zodra een kat de kring in wil gaan, wordt deze tegengewerkt. Zorg ervoor dat hij niet over of onder de armen door kan en geef de muizen zo de tijd om uit de kring te ontsnappen. Kunnen de katten de muizen tikken? Hoe voelt het voor de muizen om geholpen te worden en hoe voelt het voor de katten om tegengewerkt te worden?
Samenstoelendans
Zet de stoelen in de kring, met de rugleuningen naar de binnenkant van de kring gekeerd. Start muziek en laat de kindern rondom de stoelen dansen, huppelen of springen. Als de muziek stopt, gaat elk kind zo snel mogelijk op een stoel zitten. Start de muziek opnieuw en haal een stoel weg. Als de muziek nu stopt, zal één kind geen stoel hebben. Hij gaat samen met een ander kind op één stoel zitten. Ga zo verder. Op hoeveel stoelen kan de hele groep zitten?
Ik hou van kinderen die ...
Ga in het midden van de kring staan en zeg 'Ik hou van kinderen die ...' noem een uiterlijk kenmerk, bijvoorbeeld: een broek dragen. Alle kinderen die een broek dragen gaan staan en lopen naar een andere stoel. Herhaal de zin en noem een ander kenmerk, bijvoorbeeld: blonde haren hebben. De kinderen met blonde haren zoeken een andere plek. Maar ... jij wilt ook een stoel! Bij de volgende ronde, probeer je zelf een vrijgekomen stoel te bemachtigen. Er blijft nu een kind over, dat in het midden van de kring gaat staan en de volgende opdracht mag geven.
Wie is het?
Neem een kind uit de groep in gedachte. Vraag de kinderen te gaan staan. Ze stellen jou vragen die je met ja of nee beantwoordt. Kinderen die het niet meer kunnen zijn, gaan zitten. Als er nog een paar kinderen staan, mag er worden geraden. Wie is het?
Makkelijker: geef zelf de hints, zoals 'hij draagt een blauwe trui, hij heeft schoenen met veters'.
Krantenmeppertje
Ga in het midden van de kring staan, met een krant in je hand. Noem de naam van een kind en loop in de richting van dit kind. Voordat jij bij hem bent, noemt dit kind snel de naam van een klasgenoot. Nu moet jij naar dat kind lopen. Dit kind noemt weer snel een volgende naam en zo verder. Lukt het jou om een kind met de krant aan te tikken, voordat hij een naam genoemd heeft? Als dit lukt, gaat dit kind in het midden van de kring staan en neem jij plaats op de leeggekomen stoel.
Wat is anders?
Eén kind gaat in het midden van de kring staan. Alle kinderen kijken goed hoe het kind eruit ziet. Dan gaat het kind naar de gang en veranderd iets aan zichzelf, bijv. veters los, trui binnenstebuiten, haar los of vast. Dan komt het kind weer terug in de kring en mogen de andere kinderen raden wat er veranderd is.
Of: meerdere kinderen op een rij in de kring. De kinderen nemen een houding aan, bijv. hand in de lucht, hand in de zak, voet omhoog, krom staan enz. De kinderen doen de ogen dicht. De kinderen in die in de kring staan veranderen één ding aan hun houding. Wat is veranderd?
Vertel eens ...
Speel een spel zoals 'Zakdoekje leggen'. Het kind waarbij de zakdoek ligt, beantwoordt een vraag, zoals Wat is je lievelingsdier? Hoe heten je broers/zussen? Wat zijn je hobby's?
De trein |
Zangspelletjes
't Regent op de brug
en ik word niet nat
ik ben nog iets vergeten
maar ik weet niet wat
Kom, mijn zusje dans met mij
beide handjes in de zij
heen en weer, op en neer
drie maal in de rondte
en ik dans niet meer.
De kinderen staan in een rij. Eén kind staat ervoor. Dat kind kiest een "zusje" uit. Beiden dansen dan met de handen in de zij heen en weer. Bij "drie maal in de rondte", haken ze de armen in elkaar en dansen in het rond.
Witte zwanen, zwarte zwanen
wie gaat er mee naar Engeland varen?
Engeland is gesloten
de sleutel is gebroken
is er dan geen smid in 't land
die de sleutel maken kan?
Laat doorgaan, laat doorgaan
wie achter is moet voor gaan.
Schipper mag ik overvaren, ja of nee?
Moet ik dan nog geld betalen, ja of nee?
'k Heb een brilletje al voor mijn ogen
om te zien wie er dansen mogen.
'k Heb een brilletje al voor mijn ogen
'k zie het al, ik dans met jou.
Twee emmertjes water halen
twee emmertjes pompen
meisjes op de klompen
jongens op een houten been,
rij maar door mijn straatje heen
en van je ras ras ras
rijdt de koning door de plas
en van je voort voort voort
rijdt de koning door de poort
en van je erre, erre, erre
rijdt de koning door de kerk
van je één, twee, drie!
De kinderen staan in twee rijen tegenover elkaar, en houden elkaars handen kruislings vast en bewegen hun armen heen en weer. Bij "van je ras ras ras" laten ze elkaar los en doen een stapje naar achter, zodat de achterste twee rijen door naar de andere kant kunnen dansen.
Daar zat een klein zigeunermeisje
huilend op een steen.
Huilend, huilend, helemaal alleen.
Sta op, meisje lief, en droog je traantjes af
en kies een kindje uit de kring
want anders ben je af.
Tralalalala, tralalalalala etc.
Een grote kring maken. Alle kinderen wijzen naar het kind dat in de kring zit te huilen. Bij de vierde regel staat het kind op en kiest iemand uit om een dansje mee te maken.
Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan
ik kan dansen als een edelman.
Dat is één, dat is twee, dat is drie, dat is vier,
dat is vijf, dat is zes en dat is zeven!
De kinderen hebben de handen vast en lopen rond in een kring.
Bij één: los laten en rechtervoet in de kring zetten.
Het lied wordt vervolgens opnieuw gezongen.
Het lied wordt zeven keer gezongen en bij elke herhaling komt er iets bij.
Twee: linkervoet vooruit in de kring.
Drie: knielen op rechterbeen, vier: knielen op linkerbeen
vijf: rechterelleboog op de grond, zes: linkerelleboog op de grond
zeven: met het voorhoofd de grond aanraken.
Jan Huigen in de ton
met een hoepeltje erom
Jan Huigen, Jan Huigen,
en de ton die begon te buigen, te buigen
en die ton die viel... kapot!
De kinderen lopen rond in een kring. Bij buigen, buigen ze voorover en bij kapot vallen de kinderen achterover op de grond.
Joepie, Joepie is gekomen
heeft mijn meisje weggehaald
maar ik zal er neit om treuren
gauw een ander weer gehaald.
Tralalalalala etc.
De meisjes staan in de kring. Achter elk meisje staat een jongen. Eén jongen loopt rond en kiest een meisje met wie hij de kring ronddanst. Als het lied voor de tweede keer gezongen wordt, mag de overgebleven jongen een meisje uitzoeken en gaan de twee dansers op de opengevallen plaats staan. Als alle meisjes een keer gekozen zijn, is het spel uit.
Zakdoekje leggen, niemand zeggen
'k Heb de hele nacht gewaakt,
twee paar schoenen heb ik afgemaakt
één van stof en één van leer
hier leg ik mijn zakdoek neer.
Ik weet het al, ik weet het al,
waar ik mijn zakdoek leggen zal.
En van je 1, 2, 3!
Het kind wat de zakdoek nu achter zich ziet liggen, staat op en probeert het kind dat de zakdoek gelegd heeft te tikken. Dat kind probeert op de lege plek in de kring te gaan zitten, voordat hij getikt wordt.
Zeg, ken jij de mosselman
de mosselman, de mosselman
zeg, ken jij de mosselman
die woont in Scheveningen.
Ja, ik ken de mosselman,
de mosselman, de mosselman
Ja, ik ken de mosselman
die woont in Scheveningen.
Samen kennen wij de mosselman
de mosselman, de mosselman
samen kennen wij de mosselman
die woont in Scheveningen.
De kinderen staan in de kring. Twee kinderen staan in de kring tegenover elkaar. Het ene kind begint terwijl hij op de muziek zijn benen beurtelings opgooit en de handen klappend langs elkaar slaat. Bij het 2de couplet is de ander aan de beurt en hij antwoordt met dezelfde gebaren. Bij "samen" kruisen de twee de armen en dansen ze heen en weer door de kring. Nu kiezen beide kinderen een partner en begint het lied opnieuw. Het gaat door totdat iedereen in de kring een partner heeft.
Wie gaat er mee, wie gaat er mee
naar de berg van Sint André?
En daar wonen zoveel kindertjes
en die leven daar in gloria, victoria!
Wie gaat er mee, wie gaat er mee
naar de berg van Sint André?
En daar wonen zoveel hondjes
en die leven daar in gloria, victoria!
De kinderen staan in een kring. Om de beurt mogen ze zeggen wie er op de berg wonen. Aan het eind van het couplet maken ze het geluid van dat dier.
Boek bekeken
Silly Sports & Goofy Games
Bij uitgeverij Bazalt kwam ik Silly Sports & Goofy Games tegen. Het perfecte boek vol spellen voor deze tijd.
Wat spelen we vandaag?
Kinderen komen steeds minder buiten, terwijl bewegen juist zo belangrijk is! Onderzoek toont zelfs aan dat je hersenen actiever worden na even bewogen te hebben. Dus hebben de kinderen een tijdje stilgezeten en hard gewerkt? Introduceer een silly sport of goofy game! Plezier gegarandeerd en de kinderen kunnen er weer tegenaan. Daarbij is het niet alleen goed voor de beweging, maar ook de groepssfeer wordt er beter van. De kinderen hebben samen plezier en spelen mét elkaar. Dat is ook het sterke aan de silly sports en goofy games. Het zijn stuk voor stuk spellen waarbij spelen en plezier maken voorop staan.
Denk maar eens aan de spellen die kinderen tegenwoordig op de speelplaats spelen. Ze voetballen, hockeyen of spelen tafeltennis. Het zijn de traditionele (team)sporten die je vaak, zeker in de bovenbouw, ziet. Er is echter één probleem met deze sporten en dat zie je op de gezichten van de kinderen als ze terugkeren na de pauze. Eén blik op hun gezichten vertelt ons vaak al wie de winnaars en de verliezers zijn. De kinderen zijn niet de speelplaats op gegaan om te spelen, maar om een strijd te leveren. Op de speelplaats is het team tegen team of leerling tegen leerling, terwijl er zoveel spellen zijn die juist het mét elkaar spelen bevorderen. Spellen waarbij het gaat om het samen zijn en het samen plezier maken. Dat zijn de silly sports en goofy games stuk voor stuk.
Over Silly Sports & Goofy Games
De meer dan 200 sporten en spelletjes uit het boek zijn ingedeeld in negen categorieën:
1. Tof Tikkertje
2. Handig Helpen
3. Enig Evenwicht
4. Creatief Coördineren
5. Begrijpend Bewegen
6. Uitzinnige Uitdagingen
7. Rare Races
8. Speciale Sporten
9. Speelse Spelletjes
Het ene spel is meer geschikt om tijdens de pauze of de gymles te spelen, het andere is juist bedoeld als energizer tussen de lessen door. Ook staan er verschillende drama-activiteiten in het boek beschreven. Volop variatie dus!
Het boek maakt je enorm enthousiast! De uitleg van de spelletjes wordt ontzettend duidelijk, in stappen en met veel humor beschreven. Ik zie meteen voor me hoe de blinde rups zich voortbeweegt, hoe 'Salade van de Chef' voor hilariteit zorgt en hoeveel plezier de kinderen beleven aan 'Pletpret'. De titels zijn dat ook goed gekozen en de illustraties erbij versterken het vrolijke gevoel. Dat is echter het uiterlijk van het boek. Gelukkig is de inhoud van de spellen al evengoed. Ik sta er versteld van hoeveel originele spellen de auteur, Dr. Spencer Kagan, heeft weten te verzamelen. En deze originele spellen zijn stuk voor stuk leuk, modern en uitdagend. Er zitten weinig spellen bij die ik over zou slaan.
Naast het boek is er een handige klapper met daarop 30 spellen die je ook in het boek vindt. Deze kleurrijke klapper is los verkrijgbaar. Je kunt hem in je lokaal zetten en regelmatig een activiteit als tussendoortje doen of een spel introduceren voor het buiten spelen. Zo wordt het spelrepertoire van de kinderen vergroot.
Spel van de week of even bewegen tussendoor
Het boek en de klapper (flip-over) Silly Sports & Goofy Games zijn echte aanraders! Super handig om een spel van de week te introduceren op de speelplaats, fijn voor tussendoortjes tijdens de lessen, handig voor je drama-activiteiten én ze enthousiasmeren jou als leerkracht om meer met je groep te bewegen en meer te investeren in goed spel.
--> Bekijk het boek
--> Bekijk de flip-over
Silly Sports & Goofy Games
Dr. Spencer Kagan
Uitgeverij Bazalt