Thema Halloween & monsters | Lesideeën voor kleuters

Kringactiviteiten thema Halloween & monsters

Taalactiviteiten

Monsters met een /m/ – letterkennis
Teken een monster voor elk kind op een vel papier of print monsters van internet. Bied de letter /m/ aan. Geef elk kind een monster en laat ze een naam voor hun monster bedenken. De naam moet met de m-klank beginnen. Schrijf de namen op de monsters en laat de kinderen de letter /m/ onderstrepen. Noem vervolgens namen die wel of niet met de m-klank beginnen. Als de naam met de m-klank begint laten de kinderen hun monster een ‘move’ maken. Als de naam niet met de m-klank begint, blijven de monsters stil zitten.

Het spook dat wegdook – rijmen
Teken een spook op een wit vel papier en knip deze uit. Noem een woord waar de kinderen op gaan rijmen. Geef het spook de kring rond. Het kind dat het spook heeft, noemt een rijmwoord. Ga door tot de kinderen geen woorden meer weten. Noem het volgende woord. Het spook zweeft verder door de kring.
Suggesties voor woorden om op te rijmen: spook, geest, vleermuis, pompoen, toverdrank, spin, heksenhoed

Toverdrankjes brouwen – kritisch luisteren, auditief geheugen
Vertel dat Hettie de heks vandaag een nieuw toverdrankje uit gaat proberen. Zet een ketel in de kring en noem op wat er in het toverdrankje gaat. Begin met twee ingrediënten. Vraag de kinderen goed te luisteren en laat ze deze ingrediënten herhalen. Gebruik eventueel echte ingrediënten die de kinderen in de juiste volgorde in de ketel stoppen. Noem twee nieuwe ingrediënten. Breid dit uit naar drie en meer ingrediënten. Hoeveel ingrediënten kunnen de kinderen in de juiste volgorde onthouden?

In de ketel – auditieve synthese
Zet een ketel in de kring. Hettie de heks maakt het avondeten klaar. Vertel in losse klanken wat er in haar ketel gaat, bijvoorbeeld een s-p-i-n, s-oe-p of b-o-t. De kinderen synthetiseren de klanken en vertellen wat Hettie klaarmaakt.

Het verloren spook – luisteren
Paniek! Er is een spook vermist! Vraag de kinderen de ogen te sluiten. Tik één kind aan dat de ogen opent. Hij is het spook en verstopt zich in het lokaal. Hier roept hij heel zacht ‘Boeh’. De groep opent de ogen. Waar komt het geluid vandaan? Eén van de kinderen mag in een richting wijzen en hier gaan kijken. Zit het spook hier? Als het spook er niet zit, mag een ander kind een richting aanwijzen en gaan kijken.

Mijn spook – beginklank herkennen en letterkennis
Teken een spook voor elk kind. De kinderen bedenken een naam voor hun spook die met zelfde klank begint als hun eigen naam. Schrijf de namen op de spoken. Noem een naam van een spook. Met welke klank begint deze naam? Van welk kind kan dit spook zijn?

Bezemstelenrace – woorden in een zin tellen
Zorg voor twee heksen op een bezemsteel zoals kunststof heksen of een afbeelding van internet. Verdeel een reep papier in vakken. Leg de heksen voor de reep, de ene heks links van de reep en de andere rechts. Wijs één heks aan en noem een zin. De kinderen tellen de woorden in de zin. Laat de heks evenveel vakken als het aantal woorden in de zin vooruit vliegen. Wijs nu op de tweede heks en noem een zin. De kinderen tellen de woorden en de heks vliegt. Welke zin was het langst? En welke het kortst?
Deze activiteit kan ook met woorden gedaan worden. De kinderen tellen de klankgroepen. Welk woord is kort en welk woord is lang?
Suggesties voor zinnen:
Ik vlieg.
Ik zweef in de lucht.
Ik ben snel.
Kijk uit, daar kom ik!
Ik vlieg op een steel.
Ik win de race.
Ik vlieg naar boven.
Mijn bezemsteel is snel.
Ik ben de snelste van het land.

Rekenactiviteiten

Het tovertouw – rekenactiviteit
Zorg voor een touw van een meter of 5 lang (bijvoorbeeld een springtouw).
Het touw ligt in de kring. Je vertelt dat je ’s morgens wakker werd en dat het touw naast je bed lag. Er zat een briefje bij, waarop stond dat het touw een tovertouw is. Het touw kan praten als je het levend maakt!
Daarvoor moet je de volgende toverspreuk zeggen:

1 Stap naar voren, 2 stapjes terug
kruip onder het touw door en dan weer terug
touw, touw, tovertouw, spreek je nou?

Laat één leerling tijdens dit versje onder het touw doorkruipen.
Het touw begint te praten en doet allerlei uitspraken m.b.t. meten, zoals:
– ik wed dat ik langer ben dan de juf/meester
– ik wed dat ik langer ben dan alle kinderen uit de klas op een rij
– ik wed dat ik om het rode groepje heen kan
– ik wed dat ik langer ben dan de verwarming
– ik wed dat ik om de hele school heel kan
– ik wed dat ik om de zandtafel heen kan 

Vraag de kinderen hoe we dit te weten kunnen komen. Laat een paar kinderen vervolgens meten. Lok zo allerlei meetactiviteiten uit.
Als afsluiting kun je vragen hoe lang het touw zou zijn. Hoe kun je dat weten?
In mijn klas kwamen de kinderen met ideeën als: meten met een liniaal, meetlat e.d. Er naast gaan liggen, 2 kinderen ernaast leggen, de juf ernaast leggen. Eén kind wist hoe lang ze was. Dit kind ging naast het touw liggen met een kind dat ong. even groot is. Het touw meten met stappen.

Spinnenweb – seriëren van lang naar kort
Zorg voor enkele kunststof spinnen en draden van verschillende lengte. Vertel dat de spinnen bezig zijn met het weven van een web. Welke spin heeft de langste draad geweven? Leg de draden elk achter een spin en laat de kinderen de draden met elkaar vergelijken. Welke is het langst? Welke het kortst? Laat ze een rij maken van kort naar lang.

Verdeel de klas in groepjes en geef elk groepje een draad. Laat ze in het lokaal naar iets op zoek gaan dat even langs is als de draad. Varieer door ze iets te laten zoeken wat korter is of langer is dan de draad. De kinderen nemen dit mee naar de kring.

Pompoenen – seriëren van groot naar klein
Teken pompoenen op oranje papier. Zorg ervoor dat ze verschillen in grootte. Leg de pompoenen in de kring. Vraag de kinderen wat ze opvalt. Vertel dat Hettie de heks een feestje geeft. Ze gaan griezelige spelletjes spelen. Eén van de spelletjes is pompoen sjouwen. Hettie wil de pompoenen hiervoor op een rij van klein naar groot leggen. Laat de kinderen helpen.
Als de pompoenen op een rij liggen, vraag je de kinderen de ogen te sluiten. Pak een pompoen weg en sluit de rij. De kinderen openen de ogen. Laat de pompoen zien die je weggepakt hebt. Waar hoort deze in de rij? Laat de kinderen eerst een schatting maken en later kijken door middel van meten en vergelijken.

Een griezel! – schaduwen
Lees een prentenboek over licht en schaduw voor, zoals Het zwarte konijn. In dit prentenboek wordt Konijn achtervolgd door een ander konijn. Dit blijkt zijn eigen schaduw te zijn. Ga op een zonnige dag met de kinderen naar buiten. Laat ze hun eigen schaduw bekijken en geef opdrachten:
– zwaai naar je schaduw
– laat je schaduw springen
– probeer op je schaduw te stappen
– ren weg voor je schaduw

Verdeel de kinderen in tweetallen en laat ze elkaars schaduw omtrekken.

Een spookkasteel – ruimtelijk inzicht
Bouw met grote blokken een spookkasteel in de kring. Bekijk het kasteel van alle kanten. Ziet het er voor alle kinderen hetzelfde uit? Teken een plattegrond van het kasteel en laat de kinderen zien hoe je dit doet. Laat ze helpen. Verstop een spookje in het kasteel en geef op de plattegrond aan waar het spook is. Kunnen de kinderen het spook vinden door naar de plattegrond te kijken?

Variatie: maak bouwtekeningen van kastelen en laat de kinderen deze in de kring bouwen.

Vleermuizen vangen – tellen
Zorg voor een flink aantal vleermuizen (afbeeldingen). Leg ze kris kras door elkaar in de kring. Vraag de kinderen hoeveel vleermuizen er zijn. De kinderen tellen de vleermuizen. Laat ze vervolgens groepjes van een bepaald aantal vleermuizen maken, bijvoorbeeld ‘vang drie vleermuizen’. De kinderen kunnen de vleermuizen eventueel met een schepnet vangen door het net over drie vleermuizen te leggen.

Haal de vleermuizen weg. Vraag de kinderen de ogen te sluiten. Tik kinderen aan die de ogen openen en vleermuizen zijn. Zij gaan in de kring staan. Als de andere kinderen de ogen openen fladderen de vleermuizen door elkaar in de kring rond. De kinderen proberen de vleermuizen te tellen. Laat enkele kinderen antwoorden en vraag de vleermuizen dan stil te gaan staan. Tel de vleermuizen nu rustig. Hoeveel zijn het er? Wie had het juiste aantal vleermuizen geteld?

Pompoenen puzzelen – inzicht
Teken een grote pompoen op een vel Engels karton en knip deze in stukken. Laat de kinderen de pompoen in elkaar puzzelen. Breid de activiteit uit door meerdere pompoenen op verschillende manieren (met rechte lijnen, met bochtige lijnen en zigzaglijnen) in stukken te knippen. Leg alle stukken door elkaar in de kring en laat de kinderen puzzelen.