thema's en lesideeën voor kleuters | juf Anke

Tussendoortjes | Korte spelletjes

Tussendoortjes – korte spelletjes

Concentratiespelletjes

Muzikale tussendoortjes

Groepsvormende spelletjes → deze link leidt naar de pagina over groepsvorming

Zangspelen → deze link leidt naar de pagina over spel & beweging

5 minuten spelletjes

De wereld op z’n kop
Maak een beweging en vraag de kinderen precies het tegenovergestelde te doen, bijvoorbeeld:
Ga staan. De kinderen gaan zitten.
Maak je zo groot mogelijk, de kinderen maken zich klein.
Strek je armen uit richting het plafond, de kinderen tikken de vloer aan.

Ploffen
Ga in een kring staan. Kies samen een getal, bijvoorbeeld vijf. Start met tellen bij het eerste kind en tel tot vijf terwijl je de kinderen op volgorde, één voor één, aanwijst. Bij vijf zeg je ‘plof’, dit kind gaat zitten. Tel verder vanaf het volgende kind en begin weer opnieuw bij één. Bij het vijfde kind zeg je opnieuw ‘plof’. Dit kind gaat zitten. Zo blijf je tellen en de kring rondgaan tot er nog maar één kind staat. Hij mag het volgende getal kiezen. Vraag iedereen weer te gaan staan en speel het spel opnieuw. 

Commando …
Laat de kinderen bewegingen uitvoeren, zoals klappen, stampen, handen op het hoofd enzovoorts. Zeg voor elke beweging het woord ‘commando’: commando stampen, commando klappen, commando handen op het hoofd. De kinderen voeren de beweging uit. Maar … wanneer jij het woord ‘commando’ niet gebruikt, mogen de kinderen niks doen. Dus zeg je: stampen! en een kind stampt, dan is hij af. Houd zo alle kinderen voor de gek ;).

Dansen in de spiegel
Alle kinderen zoeken een partner. Zet muziek aan. Het ene kind maakt bewegingen, het andere kind doet dat precies na. Het ziet er dan uit alsof je in een spiegel kijkt. Doe dit met een kind voor. Wissel na een tijdje van rol.

Wie staat er voor de klas?
De leerkracht zet een rij van bijv. 3 kinderen voor de klas. Alle kinderen in de klas kijken goed en doen vervolgens de ogen dicht. De leerkracht verandert de volgorde. De kinderen mogen weer kijken en raden hoe het eerst was. Maak het moeilijker door meer kinderen voor de klas te zetten.

Wat is er veranderd?
Zet 3 kinderen voor de klas, laat iedereen in de klas heel goed kijken. Dan doen de kinderen de ogen dicht en verander je iets aan de kinderen voor de klas, bijv. een mouw omhoog, haarband verwisselen, broekspijp oprollen etc. De kinderen mogen weer kijken en raden wat er veranderd is.

Telefoontje
De kinderen staan of zitten in de kring. De kinderen hebben de handen vast. Eén kind staat in het midden. Iemand in de kring zegt: ik telefoneer naar… (een naam). Vervolgens wordt de verbinding door het knijpen in elkaars hand doorgegeven. Wanneer degene naar wie gebeld wordt een knijpje voelt, roept deze Tringgg, voordat degene in het midden van de kring de verbinding verbroken heeft door te zeggen waar de verbinding is.

Tel tot 20
Zonder afspraken te maken probeer je met de groep tot 20 te tellen. De kinderen mogen gewoon roepen, maar geen 2 getallen na elkaar roepen. Iemand roept 1, een ander reageert met 2 etc. Máár… wanneer er tegelijkertijd een getal geroepen wordt, begint het tellen weer opnieuw. Je zult zien dat dit nog lastig is!

Moordenaartje
Stuur iemand uit de klas en wijs een moordenaar aan. Deze mag d.m.v. knipogen kinderen “doden”. Het kind komt weer terug de klas in en gaat in het midden van de kring staan. Wanneer de moordenaar naar jou knipoogt, val je dood. Kan het kind in de kring ontdekken wie de moordenaar is?

Wat zit er in de doos?
Stop een voorwerp in een leuke doos. Geef de doos de kring rond. De kinderen mogen schudden, luisteren etc.
Nu gaan de kinderen vragen stellen om erachter te komen wat er in de doos zit. De vragen beantwoord jij met ja of nee.
Eerst mogen er een hele ronde alleen vragen gesteld worden. Daarna mogen de kinderen gaan raden.

Dirigentje
Stuur iemand de klas uit. Wijs een dirigent aan. Deze mag bewegingen maken, de klas doet hem/haar na. Het kind komt terug en gaat midden in de kring staan. Kan hij/zij raden wie de dirigent is?

Ik heb een euro in mijn hand
Zing het liedje:
‘K heb een euro in mijn hand,
die gaat reizen door het land.
Is hij hier? Is hij daar?
Als je ‘m ziet dan zeg je ’t maar.

Ondertussen gaat er een euro rond in de kring. Eén kind mag tijdens het liedje niet kijken. Dat kind moet raden bij wie de euro is. Je mag drie keer raden. Dan is de volgende aan de beurt.

Tik, tik, wie ben ik?
Eén kind doet de ogen dicht. Een ander kind tikt op de rug en zegt: “Tik, tik, wie ben ik?” Het kind moet raden wie het is. Goed geraden? nog een keer! Fout geraden? Het kind dat getikt heeft is aan de beurt.

Kleurenspelletje
De leerkracht noemt drie kleuren, bijv. blauw, groen en rood. De kinderen gaan in de klas op zoek naar iets wat deze kleur heeft. Dan gaan de kinderen in de kring zitten.
De leerkracht (en de kinderen) zingen:
(Een kleur, bijv:) Rood, rood, ik heb geen rood,
ik moet nog rood gaan zoeken,
hier in alle hoeken.
De leerkracht wijst een kind aan met een rood voorwerp. Dat kind noemt een kleur. Nu wordt het liedje met die kleur erin gezongen. Het kind loopt ondertussen met zijn voorwerp in de hand door de kring. Bijv.
Blauw, blauw, ik heb geen blauw,
ik moet nog blauw gaan zoeken,
hier in alle hoeken.
Het kind dat in de kring loopt, wijst een kind aan met een blauw voorwerp. Dit kind gaat ook meelopen en mag de volgende kleur kiezen.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
Kies iets wat in de klas staat en zeg de kleur. De kinderen raden wat je in gedachten hebt, door te vragen “Is het……?”

Hoeveel kinderen zitten er achter je?
Eén kind gaat met de ogen dicht zitten. Andere kinderen kruipen er stilletjes achter. Hoeveel kinderen zitten er achter je? Dit spel kan ook gespeeld worden met bijv. pittenzakjes die achter een kind worden gelegd.

Liedjes raden
Klap, sla op de trom, neurie of zing op lalala een liedje wat de kinderen eerder geleerd hebben. Wie weet welk liedje het is? De kinderen vinden deze activiteit erg leuk en beginnen vaak uit zichzelf mee te zingen wanneer ze het lied herkennen.

Tellen
Tel de kinderen in de kring. Hoeveel kinderen zijn op school? Hoeveel kinderen zijn er niet?

Alle vogels vliegen
Vertel iets aan de kinderen over een woord of het thema waar je in de klas mee werkt. Is het waar wat je vertelt? Dan gaan de kinderen staan en fladderen ze met de armen. Is het onzin wat je vertelt? Dan blijven de kinderen zitten.
Voorbeeld: In de lente leggen de vogels een ei.
In de lente vallen de blaadjes van de bomen.
De kelder zit altijd boven in het huis. enz.

Wat is anders?
Eén kind gaat in het midden van de kring staan. Alle kinderen kijken goed hoe het kind eruit ziet. Dan gaat het kind naar de gang en veranderd iets aan zichzelf, bijv. veters los, trui binnenstebuiten, haar los of vast. Dan komt het kind weer terug in de kring en mogen de andere kinderen raden wat er veranderd is.
Of: meerdere kinderen op een rij in de kring. De kinderen nemen een houding aan, bijv. hand in de lucht, hand in de zak, voet omhoog, krom staan enz. De kinderen doen de ogen dicht. De kinderen in die in de kring staan veranderen één ding aan hun houding. Wat is veranderd? 

De trein
Verdeel de kinderen in vijf groepen. Elke groep oefent zijn eigen woord om de trein vooruit te krijgen: choco – spaghetti – smeerkaas – limonade – ontbijt. Elke groep oefent om z’n woord uit te roepen tot het klinkt als één stem.
Leg uit dat iedereen de trein vooruit moet helpen. De groep die je aanwijst roept zijn naam vier maal.

De trein vertrekt, de leider loopt door het lokaal en zegt: tuut, tuut, daar is de trein. De trein komt het station binnen gereden. Vervolgens wijst de leider naar één groep en deze groep roept vier keer het woord. Dan vertelt de leider verder: instappen, er zijn nog plaatsen! We rijden tegen een berg omhoog. Weer wijst de leider een groep aan die vier keer het woord zegt. Ook deze groep mag instappen etc.

Wafwaf
Dit is een spannend sluipspel, waarbij jonge hondjes het bot van de waakhond proberen te pakken.
Ga in een kring op de grond zitten. Wijs een waakhond aan. Deze gaat geblinddoekt in het midden van de kring zitten. Het is nacht en de waakhond waakt over een sappig bot.
Daag de “jonge hondjes” in de kring uit om geruisloos naar de waakhond te sluipen en het bot weg te pakken. Wanneer de waakhond iets hoort, wijst hij in die richting en blaft: wafwaf! Als hij rechtstreeks naar de sluipende hond wijst, moet deze weer terug in de kring gaan zitten.
Wie het bot in de wacht kan slepen, wordt de nieuwe waakhond en het spel begint van voren af aan.

Kikkers in de vijver
Dit spel is alleen geschikt voor in de speelzaal of buiten.
Leg een aantal matten neer. De kinderen lopen, springen, huppelen of “zwemmen” als kikkers door de zaal. Dit doen ze zolang er muziek speelt. Wanneer de muziek stopt, moeten alle kikkers zo snel mogelijk op een lelieblad gaan zitten (een mat). De kinderen moeten hierbij ruimte voor elkaar maken, omdat er minder matten zijn dan kinderen.
Neem elke volgende ronde één mat weg. Er moeten nu steeds meer kinderen op één mat. Lukt dit? Helpen de kinderen elkaar op de mat en maken ze ruimte voor elkaar? Kunnen alle kinderen op twee matten? Kunnen alle kinderen op één mat?
Het doel van dit spel is het bevorderen van de groepssfeer door samenwerking.

Groepsfoto
Wijs een fotograaf aan. De andere spelers gaan dicht bij elkaar staan voor de groepsfoto.
Nadat de fotograaf de groep een tijdje goed heeft bekeken, wordt hij naar buiten gestuurd. Eén kind uit de klas verstopt zich vervolgens áchter de groep.
De fotograaf komt terug en moet raden wie er ontbreekt, vóór de groep hardop tot tien kan tellen. Als hij erin slaagt, mag jij de foto maken, zo niet, dan wordt er een nieuwe fotograaf gekozen voor de volgende fotosessie.

Ra, ra, ra, wie heeft de ring?
Nodig: een touw zo lang als de kring.
De kinderen zitten in de kring. Het touw loopt door de kring, over de schoot van elk kind. Eén kind staat in het midden. De kinderen nemen het touw voor zich losjes met beide handen vast, zodat ze een ring kunnen verschuiven. Ze schuiven hun handen heen en weer over het touw en geven ongemerkt de ring door.
De speler in het midden probeert te raden waar de ring is.

Dinges
De leerkracht fluistert een makkelijk woord in bij een kind, bijv. tafel, juf, kast, school, boterham.
Dit kind vertelt er iets over aan de groep, zónder het woord te noemen. De groep raadt welk woord het kind omschrijft. Wie het raadt is aan de beurt om het volgende woord te omschrijven.

Raad het beroep
Eén kind zit in het midden van de kring. Dit kind heeft een bepaald beroep in gedachten (of ingefluisterd gekregen door de leerkracht). De kinderen in de kring mogen vragen stellen. Het kind in het midden antwoord alleen met “ja” of “nee”. Lukt het de kinderen het beroep te raden?
Mogelijke vragen:
– werk je met mensen?
– werk je buiten?
– heb je werkkleding?
– werk je met de computer?

Klapspelletje
Klap een ritme, de kinderen klappen mee. Verander het ritme langzaam en voeg er bewegingen aan toe, zoals handen op het hoofd, handen op de schouders, 3x klappen en weer opnieuw etc.
De kinderen kunnen zo even hun engergie kwijt en het is een leuke activiteit om met de hele groep te doen. Misschien weten de kinderen ook leuke bewegingen?

Ik ga op reis en neem mee…
Een bekend spel waarbij je steeds meer woorden moet onthouden! Het eerste kind verzint iets wat mee op reis gaat, het tweede kind herhaalt wat het eerste kind zei en voegt hier zelf iets aan toe, het derde kind herhaalt wat het eerste en tweede kind zeiden en voegt hier iets aan toe etc. Hoe ver kunnen de kinderen komen?

Hoi, makker!
De kinderen zitten in de kring. Eén kind stuitert als een stuiterbal rond door de kring. Dat kind tikt een ander kind aan. Dat kind stuitert nu ook rond in de kring, maar in tegengestelde richting. Als de kinderen elkaar tegenkomen zeggen ze: “Boing …. (naam kind). Zo begroeten de kinderen elkaar. Het eerste kind gaat zitten en het tweede kind stuitert verder en kiest een volgend kind uit.
Variaties: cowboys op een paard, eendjes in de vijver.

Concentratiespelletjes

Wie is het langst stil?
Houd met de kinderen een wedstrijd wie het langst zijn mond kan houden. Vaak zien de kinderen dit als een spel waarbij iemand kan winnen, terwijl het voor jou een moment van rust is!

Kneepjes doorgeven
De kinderen zitten in de kring. Iedereen heeft de handen vast. De leerkracht geeft het kind naast zich 1, 2, 3 of 4 kneepjes. Dat kind geeft hetzelfde aantal kneepjes door aan het kind naast hem. Zo gaan de kneepjes de kring rond. Hoeveel kneepjes heeft het laatste kind gevoeld?
Tijdens dit spel mag niet gepraat worden!

Schoenen raden
Een aantal kinderen doen de schoenen uit en zetten de schoenen voor zich neer. De groep mag er een tijdje geconcentreerd (in stilte!) naar kijken. Dan worden de schoenen achter de ruggen verstopt. Eén kind verlaat het lokaal. Er worden drie verschillende schoenen in het midden van de kring gelegd. Het kind dat weer binnenkomt, moet raden van wie deze schoenen zijn.

Geluiden
Er liggen een aantal instrumenten in de kring. De leerkracht laat horen welk geluid ze maken. Dan gaat er één kind met de rug naar de groep staan. Een ander kind mag een geluid met een instrument maken. Welk instrument was dat?
Het is de bedoeling dat de groep tijdens dit spel stil is.

Hoofd voelen
Eén kind wordt geblinddoekt. Een ander kind komt voor dit kind staan. Het geblinddoekte kind mag zijn/haar hoofd voelen. Wie zou dit zijn? Tijdens dit spel heeft de klas de opdracht muisstil te zijn.

Stiltespel
De kinderen krijgen opdrachten die zij zo stil mogelijk uit moeten voeren. Kinderen die niet aan de beurt zijn, moeten ook heel stil zijn, zodat zij kunnen horen of de opdracht onhoorbaar uitgevoerd wordt.
– Ergens naartoe lopen
– Iets oppakken en weer neerzetten
– Gaan staan en weer gaan zitten
– Op de stoel gaan staan
– De deur open maken en weer dichtdoen
– De kast openen en weer dicht maken
– Het fruit pakken en weer gaan zitten etc.

Stilteoefeningen in de speelzaal
De kinderen krijgen allerlei opdrachten, zoals:
– Stilstaan met gespreiden benen en armen omhoog
– Stilstaan met twee voeten voor elkaar, kijken naar een vast punt
– Op de tenen lopen
– Op de hielen lopen
– Op de hurken zitten en dit een tijdje volhouden
– Opkomen vanuit hurkzit zonder te steunen
– Over een rechte lijn lopen, zonder naar de lijn te kijken

Waar komt het geluid vandaan?
Eén kind verstopt zich in de klas terwijl een ander kind op de gang staat. Als dat kind binnenkomt, maakt het kind dat verstopt zit een geluid (klappen, dierengeluid, instrument). Het kind raadt waar het geluid vandaan komt. De kinderen in de klas zijn zo stil mogelijk.

Belletjes doorgeven
Laat belletjes of een bellenkrans de kring rondgeven, terwijl één kind met de ogen gesloten in het midden zit. Geef een teken wanneer het doorgeven stopt. Alle kinderen doen hun handen op de rug, ook het kind dat de belletjes heeft. Het kind in het midden opent de ogen en probeert te raden bij wie de belletjes zijn. Als hij goed heeft geluisterd, weet hij ongeveer waar hij moet zoeken.

Voorwerpen voelen
Verzamel enkele voorwerpen uit de klas en leg ze onder een doek in de kring. Eén voor één mag een kind komen voelen en raden wat hij/zij voelt. De klas probeert stil te zijn.

Bewegingen en geluiden nadoen
Eén kind maakt het geluid en een ander kind mag dit nadoen. Als dit goed gaat mag dit kind nu een geluid of beweging bedenken. De kinderen die niet aan de beurt zijn wachten rustig.

Breinbestuurders – bewust aan de slag met executieve functies

Breinbestuurders zijn korte tussendoortjes waarbij elke keer een regel- of aansturingsfunctie van de hersenen (een executieve functie) centraal staat. Deze tussendoortjes kun je uit bijvoorbeeld een cadeaudoos grabbelen wanneer je even een momentje tijd hebt, zoals voor het naar huis gaan.

Maak de kinderen bewust van de invloed die ze zelf hebben op hun gedrag. Bespreek de activiteiten na: wat hebben we gedaan en wat heb je daarvoor nodig? en benoem de geoefende executieve functie ook in andere situaties.

Let op! De Breinbestuurders zijn vernieuwd en aangevuld met nóg meer leuke spellen. Hiervoor vraag ik een kleine vergoeding om in de toekomst ook gratis materiaal op Jufanke.nl aan te kunnen blijven bieden. Dankjewel!

Bekijk de Breinbestuurders

breinbestuurders

Muzikale tussendoortjes

Muzikaal de week door met de Weekshake

Samen met Karin bedacht ik een muzikale werkvorm die je elke week in kunt zetten: De Weekshake. Vul een milkshake beker met muzikale tussendoortjes die de vijf muziekdomeinen omvatten. Schud de beker terwijl Het shakelied wordt gezongen en trek een kaartje. Welke activiteit is het deze keer? Veel plezier!

Weetje! De Weekshake is één van de meest gedownloade materialen van mijn site :). 

Het shake-lied

Shake en shake
met je voeten heen en weer
Shake en shake
met je voeten op en neer
Shake en shake
zo hard je kan
Je voeten zijn nu klaar
Wat komt er dan? (knieën, lippen, neuspunt)

Shake en shake
met de beker heen en weer
Shake en shake
met de beker op en neer
Shake en shake
en zet hem neer
Kies een kaartje.
Wat doen we deze keer?

→ Beluister de ingezongen versie van Het shake-lied

 

→ Beluister de instrumentale versie van Het shake-lied

 

Download het Shakelied en kaartjes met muzikale activiteiten

weekshake muziek
weekshake muziek kleuters
weekshake kleuters juf Anke