- (Kring)activiteiten
- Liedjes en versjes
- Hoeken
- Knutselen
- Downloads
- Gymles
Lesideeën voor kleuters | thema sprookjes
De mooiste sprookjesboeken
Vanaf 4 jaar:
Vanaf 6 jaar:
Opening van het thema
Sprookjesfiguren
Ga (met alle leerkrachten van de groepen die met het thema gaan werken) verkleed als een figuur uit een sprookje: Sneeuwwitje, Roodkapje, grootmoeder, een wolf, een geitje, Pinokkio, een reus in zevenmijlslaarzen, een boze stiefmoeder enzovoorts. Laat de kinderen raden in welk sprookje het personage voorkomt.
In de war
Ga met meerdere leerkrachten / stagiaires verkleed als een figuur uit een sprookje. Gebruik attributen en wissel deze uit, zodat er vreemde situaties ontstaan: een jager met een appel, Sneeuwwitje met een geweer en een boze stiefmoeder in een prachtige jurk. Laat de kinderen vertellen wat er niet klopt en hoe het wel hoort.
Toneelstuk n.a.v. een sprookje
Kies een sprookje en speel het. Je kunt er ook een poppenkastvoorstelling voor maken en poppen het sprookje aan de kinderen laten vertellen.
Projecten over sprookjes en fantasie
Afsluiting van het thema
Sprookjesvossenjacht
Vraag ouders of studenten als 'vos'. Ze verkleden zich als een figuur uit een sprookje en lopen door het dorp, de wijk of een park. De kinderen gaan naar de sprookjesfiguren op zoek en spelen bij elk van hen een eenvoudig spel. Spellen vind je in de 'Sprookjestocht' onder het tabblad 'Downloads'. De groepjes hebben een kaart bij zich waar alle te zoeken vossen op staan. De vos die gevonden is, tekent zijn personage af op de kaart.
Kringactiviteiten sprookjes
Taalactiviteiten
Het mandje van Roodkapje - geheugen
Vul een mandje met wat spullen. Dit kunnen de spullen uit het sprookje 'Roodkapje' zijn, maar het mogen ook dingen zijn die op dat moment goed aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen of bij het thema waar je mee bezig bent. Bijv. spullen van de herfst, etenswaren, dieren etc.
Bekijk met de kinderen wat er in het mandje zit. Vervolgens leg je de spullen uit het mandje een bepaald aantal minuten op tafel of op de grond. De kinderen morgen ernaar kijken. Dan gaan de spullen in het mandje met een theedoek erover heen. Wat zat er in het mandje?
Een variant hierop is 'wat is weg?' De spullen uit het mandje liggen in de kring. De kinderen doen de ogen dicht en jij bedekt één voorwerp of haalt het weg. Wat is weg?
Het mandje van Roodkapje - fonemisch bewustzijn
Vul een mandje met allerlei spullen. Bekijk de spullen met de kinderen. Met welke letter begint dit? Kunnen we het woord klappen? Hoeveel stukjes heeft dit woord? Kunnen we een zin met dit woord bedenken? Welk woord is het langst? Kunnen we de voorwerpen in hoepels leggen, we sorteren ze op het aantal woordstukjes (klappen).
Het mandje van Roodkapje - letter van de week
Stop, zonder dat de kinderen het zien, een voorwerp dat met de letter van de week begint in het mandje. Eén kind is Roodkapje en mag het mandje vasthouden. Dat kind loopt of huppelt door de kring, terwijl de klas het 1ste couplet zingt van "Zeg Roodkapje waar ga je henen?"
Zeg Roodkapje waar ga je henen?
zo alleen, zo alleen
zeg Roodkapje waar ga je henen
zo alleen.
Vervolgens mogen de kinderen in de klas vragen stellen die met ja of nee beantwoord moeten worden. Bijv. "is het een dier?" "kun je ermee spelen?" De kinderen mogen maximaal 10 vragen stellen. Kan de klas raden wat er in het mandje zit?
Woorden met de r van roodkapje: rietje - roos - riem - rok - rapport - racket - ring - raam (van de lego) - rieten mandje - rits - radio - raket - raceauto - ranja
Woorden met de s van sprookje: slang - snoep - stok - spiegel - stift - soep - stoel (uit het poppenhuis) - symbooltje (van het werkbord) - sinaasappel - slagroom - servet
Hans en Grietje - rijmen
Knibbel, knabbel, knuisje,
wie knabbelt daar aan mijn ......?
Verzin allerlei rijmpjes met knibbel, knabbel ....
De kinderen vullen het rijmwoord in.
Enkele ideeën:
Knibbel, knabbel, kokje,
wie knabbelt daar aan mijn hokje?
Knibbel, knabbel, scheurtje,
wie knabbelt daar aan mijn deurtje?
Knibbel, knabbel, spekje,
wie knabbelt daar aan mijn hekje?
Woordweb / Mindmap
Maak met de kinderen een woordweb rondom sprookjes. Waar denken de kinderen aan als het over sprookjes gaat? Wat hoort er allemaal bij sprookjes? Dit kan van alles zijn! Denk maar eens aan de figuren die in de sprookjes voorkomen, de huizen waar ze in wonen, de attributen als een mandje, appel, spiegel, koets, de verschillende sprookjes en wat daarin gebeurt etc.
De gouden bal - woordenschat
Zoek een mooi balletje dat je goud kunt spuiten of misschien al goud is. Doe hier in de kring een spel mee.
Woordenschatspel: Jij noemt het eerste deel van een aangeboden woord, bijvoorbeeld woorden rondom de herfst. Je zegt ei-. Je gooit de bal naar een kind. Dat kind maakt het woord af, ei-kel.
Dat kind noemt het eerste deel van een woord, bijv. bol- en gooit de bal weg. Het kind dat vangt zegt bol-ster.
Spelen met een gouden bal is ook erg leuk tijdens een gym- of spelles.
De gouden bal - rijmen
Zoek een mooi balletje dat je goud kunt spuiten of misschien al goud is. Doe hier in de kring een spel mee.
Rijmspel: zeg een woord, rol de bal naar een kind. Dat kind bedenkt een rijmwoord rolt de bal naar een volgend kind dat ook weer een rijmwoord bedenkt, net zolang tot we op dit woord uitgerijmd zijn. Bedenk dan een nieuw woord.
Alle vogels vliegen
Vertel iets uit een sprookje. Iets wat waar is, of iets wat grote onzin is. Wanneer je iets vertelt wat waar is (Sneeuwwitje lag in een glazen kist), gaan de kinderen staan en mogen ze vliegen. Wanneer je onzin vertelt (Sneeuwwitje had 10 dwergen), blijven de kinderen zitten.
Rekenactiviteiten
Klein Duimpje - classificeren
En natuurlijk de 7-mijls laarzen! Verzamel verschillende soorten schoeisel in de klas. Denk aan: laarzen, klompen, badschoenen, slippers, kaplaarzen, sandalen, gympen, wandelschoenen, voetbalschoenen enz. Benoem de verschillende soorten schoenen.
Leg de schoenen op een grote hoop. Classificeer ze vervolgens op kenmerk, bijv. veterschoenen, klittenbandschoenen of op winter- en zomerschoenen. Leg de schoenen die eenzelfde kenmerk hebben bij elkaar of in een hoepel.
Hoeveel schoenen liggen er in de kring? Hé, hoe kan dat? Met hoeveel kinderen zijn we? Dan liggen er toch te veel schoenen?
Hoeveel paar schoenen zijn er?
Klein Duimpje en de 7 mijls laarzen - tellen met sprongen van 2
Nodig: grote laarzen of klompen.
Neem grote laarzen of klompen mee. Deze laarzen zijn bijzonder, ze kunnen namelijk hele grote stappen zetten. Ze tellen niet van 1, 2, 3, 4, maar ze tellen 2, 4, 6, 8, 10. Oefen dit met de kinderen. Dit kan door bijv. 1 zachtjes te zeggen, dan 2 heel hard, 3 weer heel zacht, 4 weer hard, 5 zacht, 6 hard etc. Sommige kinderen zullen zelf al kunnen tellen met sprongen van 2.
Dan mag één van de kinderen de grote laarzen aan. Dat kind mag kiezen of hij/zij gewoon wil tellen of met sprongen van 2. Het kind stapt door de kring en telt zijn stappen (met sprongen van 2). Herhaal dit een aantal keer.
Afsluitend spel: de kinderen hebben de ogen dicht. Jij maakt stappen met de laarzen of klompen (hard). Hoeveel stappen hebben de kinderen geteld?
Stappenpad
Misschien heb je een rubberen puzzelmat in de klas waar cijfers op staan. Hier kun je een stappenpad van leggen van 1 tot en met 9. Dit is een leuke activiteit om met de jongsten te doen. Maak samen het stappenpad en laat de kinderen eroverheen lopen, terwijl ze tellen.
Hans en Grietje - seriëren
Voorbereiding: Alle kinderen mogen van thuis 1 takje meenemen of op de speelplaats een takje gaan zoeken. Als iedereen een takje heeft kan de activiteit beginnen.
Van lang naar kort
Wie zou het langste takje hebben? Hoe kunnen we dat te weten komen? Wie heeft het kortste takje? Leg met de kinderen een rij van lang naar kort. Elk kind mag om de beurt zijn takje in de rij leggen. Liggen de takjes goed op volgorde? Hoeveel takjes zijn er? Welke zijn ongeveer even groot?
Van dik naar dun
Welke takjes zijn dik? Welke takjes zijn dun? Welk takje zou Hans kunnen gebruiken om de heks te laten voelen? Waarom juist dat takje? Kunnen we de takjes op volgorde leggen van dik naar dun?
Hans en Grietje - tellen tot 10
Nodig: 10 kiezelsteentjes
Leg de kiezelsteentjes op een hoopje in de kring. Hoeveel zouden het er zijn? De kinderen mogen raden. Hoe kunnen we nu zeker weten hoeveel het er zijn? Tellen! Wie kan de steentjes tellen? Gebeurt het tellen op een handige manier?
Leg de 10 steentjes op een rij. We tellen ze nog een keer. Kunnen we ook terugtellen, van 10 naar 0?
Nu spelen we een spelletje met de stenen. Er liggen 10 stenen. De kinderen doen de ogen dicht en jij pakt wat stenen weg. Hoeveel zijn er weg?
Nog leuker: gebruik in plaats van stenen stukjes brood. De kinderen doen de ogen dicht en ondertussen komt er een vogeltje dat wat stukjes opeet (net als in het sprookje). Hoeveel kruimels heeft de vogel gegeten?
Doornroosje - tellen tot 100
Doornroosje sliep 100 dagen en nachten. 100... is dat veel? Zullen we eens proberen samen tot 100 te tellen?
Tel daarna verkort, met sprongen van 10. Schrijf de getallen op ronde vouwblaadjes en leg deze in de kring. Telkens als je met sprongen van 10 tot 100 telt kan er een kind meespringen langs de vouwblaadjes.
Klein Duimpje / Hans & Grietje - oriënteren en lokaliseren
Een speurtocht over de speelplaats!
Voorbereiding: maak foto's van verschillende plaatsen op de speelplaats. Maak foto's van bovenaf, foto's van onderaf, foto's van heel dichtbij. Fotografeer bijvoorbeeld een knikkerpotje, een deel van een speeltoestel, een stuk van de deur, een stuk van een raamschildering, een prullenbak etc. Druk de foto's af (in grijswaarde en klein is al goed).
De kinderen gaan in tweetallen naar buiten. Ze krijgen één foto mee en gaan op zoek naar de plaats waar de foto gemaakt is. Als de kinderen deze plek gevonden hebben krijgen ze een nieuwe foto. Ga zelf buiten op een centrale plek staan, zodat de kinderen bij jou een nieuwe foto kunnen halen. Wanneer groepjes al veel foto's gehad hebben, kun je de foto's die je zelf hebt zo neerleggen dat de kinderen zelf de foto kunnen pakken die ze nog niet gehad hebben.
Bespreek achteraf in de kring welke plekken de kinderen gevonden hebben.
7 In de cijfermuur
Het getal 7
kom je in verschillende sprookjes tegen. De 7 mijls laarzen, 7 dwergen, 7 geitjes...
Welk getal staat er daarom centraal tijdens het thema sprookjes?
Ja, de 7! Start met een kringactiviteit rondom de 7. Hoe ziet de 7 eruit? Kunnen de kinderen spullen in de klas vinden met een 7 erop of met als aantal 7? Verzamel de spullen in de kring.
7 scharen, 7 symbooltjes, 7 bekers...
Dans de 7-sprong. Je vindt dit liedje onder het menu-item 'vakgebieden', 'rekenontwikkeling' en 'gymles', 'bewegen op muziek'.
Zoek gedurende de week naar de 7 in en om de school. Maak foto's voor de cijfermuur.
Werk in het sprookjeswerkboekje rondom de 7. Deze vind je bij de downloads.
De kleuters van juf Els zoeken de 7. Lieveheersbeestje met 7 stippen, 7 handen erbij.
7 Kinderen staan op het getal 7 van het hinkelpad.
Wolf en de 7 geitjes - plaatsbepalende begrippen
Bij dit sprookje passen natuurlijk verstopspelletjes! Verstop een voorwerp in de klas. Eén leerling mag het voorwerp verstoppen, terwijl de andere kinderen de ogen dicht doen. Nu mag een ander kind gaan zoeken. De leerling mag aanwijzingen geven als 'dichtbij', 'boven', 'in', 'op', 'tegenover'. Als je deze begrippen goed wilt oefenen, kun je ook zelf de aanwijzingen geven en de klas laten raden. Later kan de klas dan aanwijzingen geven.
De 7 geitjes - tellen en getallen herkennen
Voorbereiding: Zoek op internet een leuke afbeelding van een geitje. Print 7 of 8 (moeder) geitjes uit. Schrijf naast elk geitje een getal (1 t/m 7 of 8) en knip ze uit.
Leg de geitjes in de kring. Hoeveel geitjes zouden dit zijn? Kunnen we ze op volgorde leggen van 1 naar 7/8? Kunnen we de geitjes ook tellen met sprongen van 2?
Kunnen we ook achteruit tellen?
Nu klopt de wolf aan de deur. De geitjes worden bang. Eén geitje verstopt zich alvast. Draai dit geitje om, terwijl de kinderen de ogen dicht hebben. Wel geitje heeft zich al verstopt?
Maak het moeilijker door de getallen door elkaar in de kring te leggen en dan een geitje te verstoppen.
--> Download de cijferkaartjes 1 t/m 7
Telspelletjes met geitjes - tellen tot 30, getallen herkennen en de telrij
Voorbereiding:
Download de cijferkaartjes met geitjes, te vinden onder de beschrijving van deze activiteit. Print net zoveel kaartjes als het aantal kinderen dat je in de klas hebt. Lamineer de kaartjes.
Let op, wanneer je veel kinderen in je klas hebt, gebruik je voor deze activiteit dus ook hoge getallen. Geef de oudste kleuters de hoogste getallen.
Geef elk kind een geitje en doe hier telactiviteiten mee als:
* De kinderen zitten aan tafel. Iedereen krijgt een geitje. De kinderen krijgen de opdracht om in de kring te komen zitten op de juiste volgorde. Geitje 1 moet naast de juf zitten, daarnaast geitje 2, dan 3 etc. en het laatste geitje, geitje nummer... zit ook weer naast de juf. De kinderen zullen naar je toe komen om te vragen waar ze moeten zitten. Vertel ze dat ze hulp mogen vragen van klasgenootjes. Jij zegt niks! Er zullen altijd kinderen zijn die gaan regelen!
Als iedereen zit vertellen de kinderen één voor één welk getal ze hebben en steken dit omhoog. Zitten we allemaal goed? Zo niet, welke kinderen moeten nog wisselen?
Speel het spel nog een keer!
* De kinderen zitten in de kring en hebben hun cijferkaartje vast.
De kinderen doen de ogen dicht. Jij tikt één kind aan. Dit kind wordt opgegeten door de wolf en mag zich in de klas verstoppen. Dan mogen de kinderen weer kijken. Welk getal is verdwenen? De kinderen moeten gaan tellen of naar hun eigen getal kijken en verder-/terugtellen om dit te weten te komen. Wanneer de kinderen een getal noemen kijken we of het geitje terug komt. Wordt het juiste getal genoemd, dan is het geitje gered uit de buik van de wolf en komt het weer in de kring zitten.
Breid dit uit door meerdere kinderen in één ronde aan te tikken. Zij verdwijnen en wanneer hun getal genoemd wordt, komen ze terug in de kring.
*
Jij neemt een getal in gedachten. In dit voorbeeld 18. De kinderen gaan allemaal op hun stoel staan, met hun cijferkaartje zichtbaar in de hand. Ze mogen het geheime getal raden. Als een kind 20 raadt, zeg jij 'lager' en moeten alle kinderen die 20 of hoger dan 20 hebben gaan zitten. Nu raadt een kind 5. Jij zegt 'hoger' en alle kinderen die 5 of lager hebben gaan zitten. Wie raadt het getal?
Je kunt het spannend maken door te zeggen dat de kinderen het getal moeten raden, voordat er nog maar één kind over is. Wanneer er nog maar één kind staat, heeft dit kind natuurlijk het juiste getal vast. Dan heb jij gewonnen. Raden de kinderen het getal eerder, dan wint de klas.
Zorg ervoor dat de kinderen hun getal goed zichtbaar vast blijven houden. Zo kunnen de kinderen de telrij en getalsymbolen tijdens dit spel goed oefenen.
--> Merk je of denk je dat de kinderen deze activiteit nog lastig vinden, speel dan eerst een keer het spel Kikker & Haas. Dit spel maakt de activiteit inzichtelijk.
De kinderen staan op de stoel met het cijferkaartje in de hand.
* De kinderen zitten in de kring (op volgorde van de getallen) en hebben hun geitje vast. Jij noemt een getal. Dit kind mag zijn/haar geitje in de kring komen leggen. Wanneer een kind zijn getal niet herkent of niet reageert, zullen de buren dit misschien wel opmerken. Je kunt immers tellen wie welk getal heeft.
* Tellen met sprongen van 2. Eerst mag geitje 2 in de kring komen liggen, dan geitje 4 etc.
--> Download de cijferkaartjes (t/m 36)
De 7 geitjes - aftelversje van 7 naar 1
Leer het onderstaande versje aan de kinderen.
(Dit is eigenlijk een liedje, als je de melodie kent kun je het liedje zingen).
7 Kleine geitjes alleen in huis
daar komt de wolf en moeder is niet thuis
hap, hap, hap wat een pech
geitje nummer één is weg.
6 Kleine geitjes alleen in huis
daar komt de wolf en moeder is niet thuis
hap, hap, hap wat een pech
geitje nummer twee is weg.
enz.
1 klein geitje alleen in huis
daar komt de wolf en moeder is niet thuis
Maar nu heeft de wolf verdriet
't laatste geitje vindt hij niet!
Ter ondersteuning kun je de 7 geitjes met getallen downloaden en uitprinten. Je legt de geitjes met de kinderen op de juiste volgorde in de kring en pakt tijdens het liedje telkens een geitje weg. De geitjes die opgegeten zijn stop je achter je rug. Later kun je elk geitje dat opgegeten wordt aan één van de kinderen geven. Hij/zij verstopt hem dan achter de rug. Na het liedje zeg je: 'Geitje 3 komt uit de buik van de wolf'. Het kind dat geitje nummer 3 heeft legt hem terug in de kring. 'Hé, daar is geitje nummer 6!' etc.
Muziek, drama & dans
Klein Duimpje en de broodkruimels, ritme
Strooi een aantal broodkruimels, in een rij, door de lokaal.
Klein Duimpje volgt het spoor van de broodkruimels. Vraag de kinderen of hij langzaam of snel loopt.
Bekijk het patroon waarin de broodkruimels zijn gestrooid. Dicht bij elkaar? Ver van elkaar af? Is er tussen elke broodkruimel evenveel ruimte? Tik het patroon van broodkruimels met ritmestokjes, boomwhackers of een trom. Leg de kruimeltjes wat verder uit elkaar en laat het ritme weer tikken. Wat is er nu anders? Hoe klinkt het ? Langzaam of snel? Sneller dan daarnet of juist langzamer? Leg de broodkruimels nu heel dicht bij elkaar. Hoe klinkt het ritme nu?
Je kunt variatie aanbrengen door een patroon neer te leggen, bijv. twee kruimels vlak bij elkaar, dan even niets, twee kruimels een stukje uit elkaar en weer twee kruimels vlak bij elkaar. Speel het spoor van broodkruimels samen.
Laat een kind een spoor leggen en speel dit spoor met de groep. Bedenk samen wanneer luid gespeeld wordt en wanneer zacht.
Geef de kinderen in tweetallen een aantal broodkruimels, dopjes of kiezelsteentjes. Laat ze hun eigen muzieknotatie leggen en oefenen. Later spelen ze deze voor de groep.
Dansen op Efteling muziek
Ga naar de speelzaal en geef alle kinderen een lint van crêpepapier. Beweeg ermee op muziek van de Efteling:
* vrij bewegen
* dansen in de spiegel: maak tweetallen, een kind doet voor, het andere kind doet na
* de leerkracht doet voor, de kinderen doen na
*
om de beurt van de ene kant van de zaal naar de andere kant huppelen / rennen, ondertussen bewegingen maken met het lint in je hand.
De parachute
Speel spelletjes met de ''gouden'' bal op de parachute!
Sprookjeshints
Beeld met de kinderen een sprookje uit.
Of speel sprookjeshints. Jij beeldt een figuur uit een sprookje uit en de kinderen mogen raden wat je uitbeeldt. Denk aan: reus, heks, kabouter, Klein Duimpje, Roodkapje, fee, oma, prinses, kikker, geitje. Misschien kunnen de kinderen zelf ook wat uitbeelden.
Als afsluiting mogen alle kinderen een sprookjesfiguur uitbeelden. Het is leuk om hierbij sprookjesmuziek op te zetten (bijv. Eftelingmuziek). De kinderen lopen door de klas en zodra de muziek stopt, beelden ze een sprookjesfiguur uit. De muziek gaat weer aan, de kinderen lopen en zodra de muziek stopt, mogen ze weer uitbeelden.
Wolf en de 7 geitjes - verstopspel
Stuur één kind naar de gang, de wolf. Laat alle kinderen zich vervolgens verstoppen. Spreek wel af dat de kinderen alles in de klas gewoon laten staan!
De wolf komt binnen en gaat de geitjes zoeken. Wanneer de wolf een geitje ziet, tikt hij dat kind zachtjes aan. Dat kind komt vervolgens rustig tevoorschijn en gaat op zijn stoel zitten. Zo is het meteen duidelijk welke kinderen nog niet gevonden zijn en blijft het rustig in de klas.
Bij mij in de klas was dit spel een groot succes met de leukste verstopplekken!
Doornroosje - standbeelden
De kinderen bewegen op instrumentale muziek vrij door de ruimte. Ze lopen, kruipen, springen, bewegen met de armen enzovoorts. Eén kind is Doornroosje. Zij danst mee. Wanneer de muziek stopt, prikt Doornroosje zich aan het spinnenwiel en iedereen valt iedereen in slaap, d.w.z. iedereen staat meteen stil in de houding waarin hij op dat moment stond / zat.
Nu mag Doornroosje de houding van een kind beschrijven, bijvoorbeeld: dit kind heeft de armen omhoog en staat op één been. Kunnen de andere kinderen raden wie dit is?
Sneeuwwitje - spiegelen
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?
De kinderen staan in tweetallen, tegenover elkaar in de speelzaal. Speel instrumentale muziek af. Eén kind danst, de ander doet hem/haar precies na. Nog leuker wordt het als je linten van crêpepapier gebruikt.
Liedjes en versjes over sprookjes
Zeg Roodkapje
Zeg Roodkapje waar ga je henen,
zo alleen, zo alleen,
zeg Roodkapje, waar ga je henen,
zo alleen?
'k Ga naar grootmoeder koekjes brengen
in het bos, in het bos
'k Ga naar grootmoeder koekjes brengen
in het bos.
In het bos zijn de wilde dieren
in het bos, in het bos,
in het bos zijn de wilde dieren
in het bos.
'k Ben niet bang voor de wilde dieren
'k ben niet bang, 'k ben niet bang
'k ben niet bang voor de wilde dieren
'k ben niet bang.
'k Zal wel zien of jij niet bang bent,
''k zal wel zien, 'k zal wel zien
''k Zal wel zien of jij nie bang bent,
'k zal wel zien.
Hans en Grietje
Hansje en Grietje verdwaalden in het woud
't was er zo donker en 't was er kil en koud
ze kwamen bij een huisje van koek en speculaas
wie woont daar in en wie is daar wel de baas?
Hé, riep een stem en de heks keek om de hoek
kom in mijn huisje van suiker en van koek
de heks had boze plannen dat zagen zij al gauw
Grietje en Hans waren slimmer dan de vrouw.
Want toen de heks voor de hete over stond
toen tilde Grietje haar zo maar van de grond
het deurtje klapte dicht en de kind'ren waren vrij
Hansje en Grietje, wat waren zij toen blij!
Klein Duimpje
Uit: Kleuterwijs
Klein Duimpje, Klein Duimpje
breng me weer naar huis
met steentjes, met steentjes
kom ik dan weer thuis?
De kleine witte kiezelsteentjes
strooi je bij je voet,
die zeggen jou dan in het donker
hoe je lopen moet.
De wolf en de 7 geitjes
Uit: Kleuterwijs
7 Kleine geitjes alleen in huis
daar komt de wolf en moeder is niet thuis
hap, hap, hap wat een pech
geitje nummer één is weg.
6 Kleine geitjes alleen in huis
daar komt de wolf en moeder is niet thuis
hap, hap, hap wat een pech
geitje nummer twee is weg.
enz.
1 klein geitje alleen in huis
daar komt de wolf en moeder is niet thuis
Maar nu heeft de wolf verdriet
't laatste geitje vindt hij niet!
Woutertje kaboutertje
Woutertje kaboutertje
wiebel wiebel wiebel woep.
Piepklein kaboutertje
komt als ik roep.
Woutertje kaboutertje
wiebel wiebel wiebel woep.
Piepklein kaboutertje
komt als ik roep.
Op een grote paddenstoel
Op een grote paddenstoel
rood met witte stippen
zat kabouter Spillebeen
heen en weer te wippen.
Krák, zei de paddenstoel
en met een diepe zucht
stak kabouter Spillebeen z'n beentjes in de lucht!
Onder hele hoge bomen
Onder hele hoge bomen
in een groot kabouterbos
staat een heel klein aardig huisje
zomaar midden op het mos.
'k Zou er best in willen wonen,
maar ik ben toch veel te groot.
't Is gemaakt voor de kabouters
met hun jas en mutsjes rood.
Als het 's avonds donker wordt
is dat helemaal niet naar,
want dan zitten de kabouters
zo gezellig bij elkaar.
Ieder zit dan op een krukje
met een kaarsje in zijn hand
en dan zie je alle lichtjes
van kaboutersprookjesland.
Liedje / versje
Drie kaboutertjes die dansen in het bos.
Eén gaat er weg, die gaat slapen op het mos.
Twee kaboutertjes die dansen in het bos.
Eén gaat er weg, want zijn vetertje zit los.
Eén kaboutertje danst nu helemaal alleen.
Hij kruipt vlug in zijn paddenstoel
en nu zie je er geen één.
Ideeën voor de hoeken | Sprookjes
Sprookjeshoek - Hans en Grietje
Tover de huishoek om tot het snoephuisje van de heks uit het sprookje Hans en Grietje. Maak een gevangenis voor Hans van een grote doos. Plak snoeppapiertjes op de buitenkant van het huisje (misschien heb je kasten of schotten als afscheiding van de huishoek en kun je het hier op plakken). Je kunt de snoepjes ook door de kinderen laten tekenen op grote verfvellen of een stuk behangpapier met snoepjes laten beschilderen en ergens bij de huishoek ophangen.
Leg attributen neer die bij het sprookje Hans en Grietje horen, zoals een stokje, een ketel, heksenkleding, emmers en een dweil zodat Grietje kan werken, een lekkere stoel voor de heks.
Sprookjesboek - Doornroosje
Tover de huishoek om tot het kasteel van Doornroosje. Hang een groot, wit laken voor de ingang van de huishoek waar je een kasteel of alleen de kasteelpoorten op schildert.
Zet een spinnenwiel (iets dat erop lijkt) in de huishoek en een bed (bankje met heel veel kussens) waar Doornroosje heerlijk in kan slapen.
Sprookjeshoek - Roodkapje
Maak het huisje van oma in de klas. In het huisje staat een bed (bankje met wat kussens erop). Verder staan er wat pilletjes, omdat oma ziek is. Leg kleding neer voor oma (een rok, een mantel, of een pyjama, een bril, een slaapmuts), kleding voor Roodkapje en iets dat de wolf aan kan. Zorg verder voor de attributen die Roodkapje nodig heeft: een mandje met wat lekkers erin, een bosje (nep)bloemen. Leg voor de jager eventueel ook wat kleine stenen in de hoek, die hij in de buik van de wolf kan stoppen.
Sprookjeshoek - Sneeuwwitje
Maak het huis van de 7 dwergen. Zet veel krukjes / stoeltjes in het huisje en een tafel met een heleboel bordjes, bekertjes en bestek.
Zorg voor een mandje met appels, een spiegel, kleding voor Sneeuwwitje en kabouter / dwergen kleding.
Bouwhoek
Geef de kinderen de opdracht een kasteel / paleis in de bouwhoek te bouwen. Hang bouwvoorbeelden van huizen en kastelen in de bouwhoek. Zorg ook voor foto's van echte kastelen en paleizen ter inspiratie. Leg materiaal neer waarmee de kinderen het kasteel / paleis in kunnen richten, zoals poppenhuismeubels en playmobilpoppetjes.
Op de eerste foto hebben de kinderen eerst een kasteel geplakt van blokjes (16 vierkantjes vouwen en losknippen). Hun eigen kasteel hebben ze als bouwvoorbeeld gebruikt voor het kasteel in de bouwhoek.
Op de tweede foto hebben de kinderen een bouwwerk met Kapla gemaakt en dit aangkleed met Sprookjesboom poppetjes. Deze kon je eens bij de supermarkt sparen.
Kleine blokken / bouwtafel
Laat de kinderen kastelen bouwen van kleine blokken of Kapla. Mijn kleuters maakte een sprookjesdorp, zie foto.
Zandtafel
In de zandtafel mogen de kinderen een sprookjeskasteel maken. Zorg dat hiervoor voldoende materiaal aanwezig is. Denk ook aan materiaal om het kasteel mooi mee te versieren, zoals steentjes of schelpen.
Bouwtafel
In het bos. Plak een groot, groen vel karton op een tafel. Teken hier enkele vierkanten op. Hierop moeten de kinderen huisjes bouwen. Dit kunnen de huisjes van de 3 biggetjes zijn of het huisje van de heks uit Hans en Grietje of oma uit Roodkapje. Leg bomen op de bouwtafel, waarmee de kinderen het bos vol kunnen zetten. Zorg voor poppetjes om mee te spelen.
Hans en Grietje
Leg een huisje met bijvoorbeeld ijslollystokjes of Kapla. Dit is het huis van de heks uit Hans en Grietje.
Laat de kinderen het huisje versieren met diamantjes, bloemen, glitterstenen of kleine snoepjes.
Knutselen | Sprookjes
Ezeltje strek je - vouwen
De kinderen vouwen een ezel, knippen gouden munten en kleden de ezel aan met een mooi dek en eventueel een halster.
Roodkapje - vouwen
De jongste kleuters maken Roodkapje. Geef ze een rond vouwblaadje voor het hoofd en laat ze een vierkant vouwblaadje in de schuine vouw vouwen voor de capuchon. Een rood, vierkant vouwblaadje in een maat groter wordt gebruikt voor het jasje. Vouw ook dit vouwblaadje in de schuine vouw en vouw de punten naar binnen, zie foto.
Lapjesdeken vlechten
Teken het bed van een sprookjesfiguur op een A4tje. Bijvoorbeeld het bed waar doornroosje in ligt te slapen, het bed waar Klein Duimpje en zijn broertjes in liggen of Hans en Grietje in het bed bij de heks in huis. De kinderen vlechten een dekentje met stroken papier, zie foto.
--> Download het bed om een lapjesdeken te vlechten
Klein Duimpje in de zevenmijlslaarzen
De kinderen knippen zevenmijlslaarzen uit en plakken deze op. Hierna tekenen ze Klein Duimpje of zichzelf met zwarte stift in de laarzen. Ze kleuren dit in met kleurpotlood.
Variatie: De kinderen gaan er in de zevenmijlslaarzen van de reus vandoor. Laat ze zichzelf in de laarzen tekenen. De download bevat verschillende tekenformats.
Het lelijke eendje
Het lelijke, jonge eendje wordt uitgelachen door zijn familie en de dieren op de boerderij. Maar is het eendje wel zo lelijk? Iedereen heeft toch iets moois? En iedereen is anders, maar dat maakt niks uit. Laat de kinderen een eend knutselen die er anders uitziet dan een 'normale' eend. Laat ze bedenken wat er anders is aan hun eend. Maak de eenden uniek met bijvoorbeeld veren, ijslollystokjes, gekleurd papier, plakfiguren enzovoorts.
De sprookjesboom
Verf een achtergrond. Laat dit drogen. Verf er daarna een boom op. De takken van de boom mogen de kinderen met hun handen 'stempelen'. Plak kleurplaten van sprookjesfiguren bij de sprookjesboom of laat de kinderen tekeningen maken.
Draak vouwen
Vouw 16 vierkantjes. Knip er aan de linkerkant twee hokjes af (onder de staart), aan de onderkant in het midden één hokje en knip boven stukjes in om de stekels te kunnen vouwen. Neem een tweede vouwblad en knip hier de kop en vleugels uit. Maak vuur en geef de draak ogen.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand...
Maak van stevig papier een spiegel. Gebruik aluminiumfolie voor het "glas". Versier de rand van de spiegel met plakfiguurtjes.
Kasteel van Doornroosje vouwen
Vouw 16 vierkantjes. Knip er boven 4 vierkantjes uit. Knip daarna van elk van de torens ook een vierkantje af. Knip één van deze vierkantjes schuin doormidden voor de torenspitsen.
Plak het kasteel op en knip een poort.
Teken doornstruiken die wild voor het kasteel groeien.
Tip: In plaats van de roosjes te tekenen, kun je ook rode/roze propjes opplakken.
Let op: wanneer de kinderen veel plak gebruiken, wordt het tekenen moeilijk. Laat het werkje even drogen of gebruik lijm.
Blokjeskasteel
Laat de kinderen 16 vierkantjes vouwen en deze los knippen. Met de vierkantjes leggen ze een kasteel. Ze bedenken zelf hoe hun kasteel eruit gaat zien. De vierkantjes worden vastgeplakt. Torens kunnen worden gemaakt door vierkantjes dubbel te vouwen en door te knippen. Er ontstaan driehoeken.
Laat de kinderen een prins, prinses of draak tekenen en plak deze bij het kasteel.
Kastelen knutselen
Tover dozen en melkpakken om tot kastelen met torens, kantelen, een toegangspoort en ophaalbrug.
Klein Duimpje in de 7 mijls laarzen - verven en tekenen
Tekenopdrachten
Sprookjesfiguren tekenen met kleurpotlood en inkleuren, daarna de achtergrond opvullen met waterverf:
Een pad door het bos tekenen (voor Hans en Grietje of Klein Duimpje). Het pad is getekend met wasco en het hele blad is opgevuld met waterverf:
Downloads | thema sprookjes
Kralenplankenpakket Assepoester
Dit pakket bevat kralenplankvoorbeelden bij het sprookje Assepoester, onderverdeeld in drie opdrachten: klassieke kralenplankvoorbeelden om na te leggen, voorbeelden om het spiegelen te oefenen en een 'kraak de code' opdracht.
Tip! Kies bij het afdrukken voor 'ware grootte', zodat de kralenplankvoorbeelden precies onder een doorzichtige kralenplank passen.
--> Download het kralenplankenpakket
Dobbelbladen Sneeuwwitje en de zeven dwergen
Deze download bevat vijf dobbeladen, in verschillende niveau's. De kinderen gooien met de dobbelsteen, tellen het aantal ogen en kleuren één vakje boven de dwerg met dit aantal. Ze gaan door tot ze bij een dwerg alle vakjes hebben gekleurd.
Met deze dobbelbaden leren de kinderen getalbeelden op de dobbelsteen herkennen, synchroon tellen, getalsymbolen herkennen en eenvoudige optel- en aftreksommen maken.
--> Download de dobbelbladen 'Sneeuwwitje'
Op pad in het bos - programmeren
Sneeuwwitje loopt door het bos en komt bij een huisje. Wie zou hier wonen?
De kinderen bedenken of volgen een route van Sneeuwwitje naar een huis in het bos. De download bevat opdrachten op verschillende niveaus waarbij de kinderen spelenderwijs de beginselen van het programmeren leren, bezig zijn met richting, tellen en cijfersymboleen herkennen.
Roodkapje is op weg naar grootmoeder. Onderweg ziet ze iets achter een boom ... wat zou het zijn? De kinderen laten Roodkapje over het bospad lopen door een route van pijlen te volgen. Als ze bij de juiste boom zijn aangekomen, draaien ze de routekaart om. Verschijnt de wolf hier of zijn het mooie bloemen om te plukken en kan ze opgelucht ademhalen?
--> Download 'Op pad in het bos - programmeren'
Dobbelspel Roodkapje
Roodkapje is op weg naar grootmoeder. Ze loopt over het bospad. Regelmatig duikt de wolf op.
Download het spelblad en zet een pion op Roodkapje. Gooi met de dobbelsteen en verplaats de pion het aantal cirkels gelijk aan het aantal gegooide ogen. Kom je precies op een vakje met de wolf, dan ren je weg en begin je opnieuw. Lukt het om bij grootmoeder te komen?
Variatie! Het spel kan ook met meerdere kinderen worden gespeeld. Ieder gebruikt een eigen pion. Wie bereikt het huisje van grootmoeder het eerst?
--> Download het dobbelspel 'Roodkapje'
Parelkettingen - patronen ontdekken en voortzetten
De prinses gaat naar het bal. De kinderen maken een mooie parelketting voor haar door een patroon te ontdekken en voort te zetten. Voor de parels gebruik je diamanten, glasstenen of teldopjes.
Cijferdoolhoven 'sprookjes'
Met de cijferdoolhoven oefenen de kinderen het herkennen van de cijfers, de visuele waarneming, visuele discriminatie en het onthouden en herhalen van een reeks cijfers. De download bevat 15 pagina's met cijferdoolhoven, oplopend in moeilijkheid. De antwoordbladen kun je op de achterkant van de doolhoven printen of achter de hand houden voor eigen gebruik.
--> Download de cijferdoolhoven 'sprookjes'
Spiegeltje, spiegeltje ...
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie is de mooiste van het land?
Laat de kinderen zichzelf in de spiegel van de stiefmoeder van Sneeuwwitje tekenen.
In de zevenmijlslaarzen van de reus
De kinderen gaan er in de zevenmijlslaarzen van de reus vandoor. Laat ze zichzelf in de laarzen tekenen. De download bevat verschillende tekenformats.
Verkleedfeestje - visuele waarneming en geheugen
Deze download is gemaakt voor het thema carnaval, maar wellicht ook passend voor sprookjes.
De kinderen oefenen de visuele waarneming en het visueel geheugen. Ze pakken een kaart, kijken naar de verklede kinderen en onthouden in welke volgorde ze staan. Deze opdracht kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Je vindt de uitleg in de download.
--> Download 'Verkleedfeestje'
Sprookjeswerkbladen
Verschillende sprookjeswerkbladen, apart te gebruiken of te bundelen tot een boekje.
De download bevat onder andere opdrachten gericht op:
- auditieve analyse
- stempelen
- letters herkennen
- tellen
- seriëren
- woorden zoeken met de letters s en r
--> Download het werkboekje 'Sprookjes'
Tellen met de 7 dwergen - werkboekje tellen tot 7
In verschillende sprookjes kom je het getal 7 tegen. Sneeuwwitje en de 7 dwergen, de wolf en de 7 geitjes, bij Klein Duimpje hadden ze 7 jongetjes en de reus had 7 mijls laarzen. Dus welk getal komt er tijdens het thema sprookjes in de cijfermuur? Ja! De 7!
Ik heb een werkboekje met daarin 7 werkbladen gemaakt om het tellen tot 7 en de getalsymbolen te oefenen.
Veel van de activiteiten in het boekje kun je natuurlijk ook met 'echt' materiaal in de kring of huishoek aanbieden (dek de tafel met 7 bordjes, bekers etc., er zijn 7 dwergen, we hebben deze spullen, is er genoeg?, maak groepjes van 7).
--> Download het werkboekje 'Tellen met de 7 dwergen'
Sprookjestocht
Sluit het thema af met een sprookjestocht. In deze download vind je spellen die de kinderen spelen tijdens een speurtocht door het dorp of de wijk. Vraag hiervoor ouders waar de kinderen aan huis welkom zijn en die een spel begeleiden. Elk spel past bij een ander sprookje.
Tip! Vraag de ouders die een spel begeleiden zich als sprookjesfiguur te verkleden. Zij kunnen de ruimte waarin het spel gespeeld wordt ook een beetje in sprookjesstijl aankleden.
--> Download de sprookjestocht
Cijferkaartjes
Cijferkaarten met het geitje Benjamin om allerlei telactiviteiten mee te doen. Kijk onder het tabblad kringactiviteiten voor suggesties.
--> Download de cijferkaartjes met de cijfers 1 t/m 7
--> Download de cijferkaartjes met de cijfers t/m 36
Sprookjesgymles
Inleiding
Wolfje, wolfje, ben je thuis?
Eén kind staat met zijn gezicht naar de muur. De andere kinderen staan achter een lijn. Ze sluipen naar de wolf toe en roepen dan: wolfje, wolfje, ben je thuis? Op een gegeven moment draait de wolf zich om en probeert zoveel mogelijk kinderen te tikken
Zeg Roodkapje
Eén kind is Roodkapje, één kind is de boze wolf en de andere kinderen zijn het bos. Zij staan verspreid door de speelzaal stil als bomen. Roodkapje wandelt door het bos. De wolf ligt te slapen.
De bomen zingen:
Zeg Roodkapje waar ga je henen?
zo alleen, zo alleen (2x)
Roodkapje zingt:
'k Ga naar grootmoeder koekjes brengen
in het bos, in het bos (2x)
De bomen zingen:
In het bos zijn de wilde dieren,
in het bos, in het bos (2x)
Roodkapje zingt:
'k Ben niet bang voor de wilde dieren
'k ben niet bang, 'k ben niet bang (2x)
De bomen zingen:
'k Zal eens zien of jij niet bang bent,
'k zal eens zien, 'k zal eens zien (2x)
De wolf wordt wakker en probeert Roodkapje te tikken.
De bomen zingen ondertussen:
Pas maar op daar komt de wolf
pas maar op, pas maar op (2x)
Reus, reus hoe laat is het?
Een variant op 'Moeder hoe laat is het?'
Jij loopt voorop, de kinderen lopen allemaal achter je. Ze vragen 'reus, reus, hoe laat is het? Jij antwoordt met een tijd. De kinderen vragen weer 'reus, reus, hoe laat is het? etc. Ga net zolang door tot jij zegt: etenstijd!! Nu ga je de kinderen tikken. De kinderen rennen weg. Ga door tot je alle kinderen getikt hebt of tot je het lang genoeg geweest vindt. Ga dan met je armen in de lucht staan. Dit is het teken dat de kinderen terug mogen komen. Nu mag één van de kinderen de reus zijn.
Spelles in hoeken
* Kikkerkoning: Met een bal stuiteren, bal tegen de muur gooien, overgooien etc.
* Hans en Grietje: Er liggen 3 matten, dat zijn huisjes. Er is één tikker. De kinderen die op de mat staan zijn vrij. Ze proberen van het ene huisje naar het andere te lopen.
* Klein Duimpje: Leg een parcours van hoepels, een bank en een kast. De kinderen leggen het parcours met grote sprongen af.
Afsluiting
De reus en de kabouter
Maak een kring, staand en met de handen vast. In de kring is één opening, dit is de deur van het kabouterhuisje. In de kring staat de kabouter. De reus staat buiten de kring. Hij klopt aan en vraagt: mag ik komen spelen? De kabouter heeft geen zin. De reus loopt weg en gaat buiten de kring liggen slapen. De kabouter sluipt er achteraan en maakt de reus wakker. Nu mag de reus de kabouter proberen te tikken. Maar... als de kabouter weer in zijn huis is (de kring), is hij vrij en heeft hij gewonnen.
Daar zat een klein kaboutertje
De kinderen staan in de kring. De kabouter zit in het midden. De kinderen zingen het liedje 'Daar zat een klein zigeunermeisje' met kaboutertje i.p.v. zigeunermeisje.
Sprookjesdans
Dans op Efteling muziek.
Laat de kinderen met linten van crêpepapier bewegingen maken op muziek van de Efteling.